Artikelindex

Wat is een verhaal?

Een verhaal speelt zich af op een bepaalde plaats en in een bepaalde tijd. Een verhaal heeft ook een tijdsverloop, waarbinnen een of meer personen dingen doen en zeggen. Een verhaal kan het verhaal zijn dat “echt gebeurd” is. Geschiedenisboeken staan vol van zulke verhalen. Binnen een overkoepelend verhaal zoals onze tachtigjarige oorlog zijn dan kortere verhalen, zoals de slag bij Nieuwpoort of de moord op Willem van Oranje. Dezelfde gebeurtenissen kunnen tot verschillende verhalen leiden. Zo is de moordenaar van Willem van Oranje in katholiek Frankrijk een held.

De Bijbel kent zowel verhalen als overkoepelende verhalen. Bij die grotere eenheden staan we stil.

Genesis t/m 2 Koningen als één verhaal.

De Bijbelboeken Genesis tot en met 2 Koningen zijn één verhaal, want: er is voortgang door de tijd.

Verder de beloften, waaronder veel nakomelingen, aan Abraham gedaan in Genesis worden vervuld in Exodus.

Ex. 1:7 ‘…maar hun nakomelingen kregen veel kinderen en zo breidden de Israëlieten zich steeds meer uit. Ze werden zo talrijk dat ze het hele land bevolkten.’

De belofte van het land Kanaän wordt

vervuld in stappen in Jozua, Rechters, 1 en 2 Samuel en 1 Koningen. Als Salomo de tempel inwijdt kan hij zeggen:

‘Geprezen zij de HEER, die zijn volk Israël rust heeft gegeven, zoals hij heeft beloofd. Niet één van de beloften die hij bij monde van zijn dienaar Mozes heeft gedaan, is onvervuld gebleven’  (1 Kon.8:56).

Gods beloften zijn uitgekomen. Het volk is talrijk, zij bezitten het land Kanaän. Er is een koning en een tempel. God woont te midden van zijn volk.

God heeft echter ook waarschuwingen gegeven, door Mozes en latere profeten. Die waarschuwingen hebben niet geholpen.

Helaas, aan het einde van 2 Koningen is het hele volk verslagen, velen zijn weggevoerd naar een vreemd land of gevlucht. Het volk is klein geworden, het land verloren, de tempel door Salomo gebouwd, is verwoest en de stad Jeruzalem een puinhoop. Kortom, vanwege hun zonden is wat God aan Abraham beloofd heeft, verloren. Het Boek Klaagliederen komt na de ondergang van stad en tempel. 

In heel de Bijbel gaat het om God. Vandaar ook het begin, waar wij God de Schepper ontmoeten.

Wat wil God?

Waarom is er een wereld en zijn wij mensen op die wereld? God wil bij de mensen wonen. God wil contact met mensen. Daarom is er een wereld en daarom zijn er mensen.  Helaas, er is ook zonde. Mensen die God niet kennen of willen kennen. God ging een weg om verzoening te bewerken. God nam daartoe stappen. Een eerste stap was dat Hij Abram riep, als volgt:

De HEER zei tegen Abram:

‘Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen.  2  Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. 3  Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou bespot, zal ik vervloeken. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij’

(Gen.12:1-3).

God roept Abram, en hij gehoorzaamt. De oorspronkelijke hoorders van dit verhaal begrepen iets dat ook voor ons belangrijk is. Ten tijde van Abram waren er vele goden. Die waren land gebonden dan wel stamgoden.

Als Abram zijn land en zijn verwanten verlaat, verlaat hij ook alle goden, zeg maar afgoden, om op stap te gaan met een God die hem roept. Die God gaat met Abram mee op reis. Die God zal de God van Abram heten. Latere Israëlieten spreken ook van de God van de vaderen.

Als wij vanaf Genesis 1 tot en met Genesis 12 hebben gelezen, dan weten wij vrij veel over God. Wij weten dat er een God is, Schepper van hemel en aarde en dat God zonde afwijst. Abraham zal veel minder hebben geweten. Toch ging Hij uit met deze God en in vertrouwen op deze God.

Een volgende stap in Gods plan vinden we in het Bijbelboek Exodus. De nakomelingen van Abraham zijn talrijk en wonen in Egypte. Daar worden zij onderdrukt. God roept Mozes en redt het volk uit Egypte.

Er zijn tien plagen nodig om Farao te bewegen het volk te laten gaan. Waarom was Farao zo halsstarrig? Farao zag zichzelf als een god, en hij dacht dat de goden van Egypte sterker waren dan de God van een onderdrukt volk. Elke plaag liet zien dat de God van Israël sterker was dan de goden van Egypte.’

 

God woont bij Zijn volk

Het geredde volk kwam aan bij de berg Sinaï. Daar horen we iets dat voor die tijd uitzonderlijk was. De God van Abraham had zijn nakomelingen gekozen om hun God te zijn en zij werden Zijn volk. Daartoe werd er een verbond gesloten. .Dit was een overeenkomst, waarvan God de voorwaarden stelde en het volk die aanvaardde. God zou te midden van dit volk wonen.

Daartoe werd de tabernakel gebouwd. Hoe belangrijk de tabernakel was mag duidelijk zijn in dat we eerst uitgebreid horen hoe die gebouwd moet werden in Ex. 25 t/m 30, en later lezen we dat het zo volgens de voorschriften is gebouwd in Ex. 36: 8 t/m 39. Hoofdstuk 40, het laatste hoofdstuk van Exodus beschrijft hoe de tabernakel opgebouwd en ingericht werd. God zelf woonde in het Heilige der heilige in de tabernakel.

Heiligdommen of tempels in de oudheid hadden meestal twee opeenvolgende ruimten, net als de tabernakel. Alleen in het Heilige der heiligen (of in gewoon Nederlands: het allerheiligste) was er geen afgodsbeeld, maar de ark (kist) van het verbond).

12 Van alles wat Mozes’ krachtige hand verrichtte en van de daden waarmee hij alom ontzag inboezemde, is heel Israël getuige geweest.’

Deut. 34:10-12 NBV

 

Op de kaart