Zoals aangekondigd aan het begin van het nieuwe seizoen 2022-2023 zal John Karsten regelmatig een studie-onderdeel over het Onze Vader schrijven voor het Weeknieuws. Om het voor lezers eenvoudiger te maken, plaatsen we hier ook de onderdelen van die studie. 

Onze Vader deel 1

Een vast gebed voor volgelingen van Jezus

Lukas vertelt ons dat Jezus het Onze Vader gebed aan Zijn leerlingen leerde toen zij er om vroegen. Mattheus heeft het opgenomen in de Bergrede.

Waarom vroegen de leerlingen om een gebed, namelijk een vaste formule die zij steeds en samen konden bidden?

Drie redenen

1. Vaste gebeden die je oplas of uit je hoofd kende waren heel gewoon in het Jodendom. Er zijn gebeden voor ochtend, avond en voor de maaltijd. Het belangrijkste synagoge gebed is de Amida. Dit Hebreeuwse woord betekent letterlijk “het staan” omdat de mannen (alleen mannen boven de 13) dit gebed staande bidden.

Het gebed heet ook wel Het achttiengebed omdat er oorspronkelijk 18 zegenbeden zijn. Nu zijn het er 19 maar de naam is gebleven. Niet alles in de Amida zoals het nu gebeden wordt in de synagoge, gaat terug tot de tijd voor de vernietiging van de tempel in 70 na Christus.  Veel van de psalmen in onze bijbel zijn gebeden die je kunt gebruiken al naar gelang je nood. Christenen waren gewoon om drie keer per dag, zo mogelijk in een groep, het Onze Vader te bidden.

2. Door het gebruik van een vast gebed kon men weten wie een volgeling van Jezus was, immers, die bad met andere leerlingen steeds dit gebed.

3. Door een vast gebed kon Jezus samenvatten wat Hij belangrijk vond om voor te bidden. Lees de tekst van het gebed en je weet wat Jezus belangrijk vindt. Opmerkelijk is dat er niets in dit gebed staat dat een gewone Jood niet zou kunnen bidden. Tijdens de tweede wereldoorlog leerden ondergedoken Joodse kinderen het Onze Vader, om de Nazi’s te kunnen misleiden.

Tot slot nog een grappig verhaal. T.B. Barratt (1862-1940) was een leider in de Pinksteropwekking in Noorwegen. Zo stichtte hij in 1916 de Filadelfia (Pinkster) kerk, nog steeds de grootste in Noorwegen. Hij was eerder predikant geweest in de Methodistenkerk. Die kerk heeft nog veel van de liturgie van de Anglicaanse kerk, inclusief een gebedenboek. Barrett kende vele van die gebeden van buiten en soms bad hij die hardop in een Pinkstersamenkomst. Eens na een dienst waarin hij zo’n gebed had gebeden kreeg hij na afloop een compliment. “Wat heeft u mooi gebeden. Veel mooier dan de gebeden in het dienstboekje van die andere stijve kerken”.

Wat moeten wij doen? Bidden! Regelmatig en constant bidden! Dit kan een vrij gebed zijn, maar een goed vast gebed is een gave, vooral het gebed dat Jezus zelf gaf.

 

Onze Vader deel 2a

De aanhef “Onze Vader”.

Wij beginnen bij het begin van het gebed. Wij staan er niet bij stil, maar elk gebed begint gewoonlijk met een aanhef. Daarin wordt rechtstreekst tot God gesproken en kunnen luisteraars weten tot welke God gebeden wordt.

Wij kijken naar de aanhef in Matteüs en in Lukas, steeds in de NBV21 vertaling. Onze Vader ... (Matt. 6:9) en Vader...(Lukas 11:2).

Vanwaar het verschil? Jezus heeft het gebed aan zijn leerlingen geleerd in de Aramese taal. Dat gebed is vanuit het Aramees vertaald naar het Grieks, zodat Grieksprekenden het gebed konden bidden. De verschillen zijn terug te voeren op verschillende vertaalwijzen.

Eerst iets over de Aramese taal. Die taal is oud. Zo wordt het al gesproken door Laban en zijn familie in Mesopotamië. Dat zien we in Genesis 31:47. In de tijd van de koningen was het internationaal de handels- en diplomatentaal (2 Kon. 18:26 NBV21). Later, toen velen terugkwamen uit de Babylonische ballingschap, namen ze de Aramese taal mee. Daardoor waren veel mensen tweetalig, Hebreeuws en Aramees. Jezus sprak gewoonlijk Aramees, maar zal ook Hebreeuws en Grieks beheerst hebben. Meertaligheid was en is in het Midden-Oosten eerder regel dan uitzondering.

Wij weten dat Jezus God in gebed aansprak met “Abba” (Marcus 14:36). In 20 andere plaatsen vinden we in de Evangeliën bij gebeden van Jezus alleen het Griekse ”vader”. Het Aramese woord “abba ” is bekend van Galatïe tot Rome (Gal. 4:6; Rom. 8:15). In alle drie de voorgaande teksten wordt het Aramese woord “abba” onmiddellijk in het Grieks vertaald met “de Vader”.

Wat weten we van dit woord? Het is een Aramees woord in de aanspreekvorm. Het is een van de eerste woorden die Arameessprekende kinderen zouden leren, zoals “mama, papa”. Volwassen kinderen bleven het gebruiken voor de biologische vader, en soms voor oudere mannen. Het komt ook voor in Hebreeuwse teksten en kan vertaald worden met “onze vader”, waar het zinsverband dit duidelijk maakt. Voor zo ver we kunnen nagaan is Jezus de enige die God zo aansprak. Het laat zien hoe intiem Jezus’ relatie was met zijn Vader. En Hij staat zijn volgelingen toe met Hem God Vader te noemen (Joh. 20:17).

Matteüs gebruikt een vertaling in het Grieks van het gebed waarbij “abba” is vertaald met “Onze Vader”, immers taalkundig mogelijk en nodig, want God is de Vader van alle volgelingen van Jezus, en die bidden gezamenlijk tot Hem.

 

Onze Vader deel 2b

Onze Vader die in de hemel is (Matteüs 6: 9a NBV21)

De eerste zin van het “Onze Vader”-gebed, heeft de aanhef  “Onze Vader” en gaat verder met een bijzin, ”die in de hemel is”. Deze bijzin maakt duidelijk tot welke Vader God gebeden wordt.

Is dat een vraag?

Niet voor Joden en Christenen, want die weten dat er maar één God is 1 Kor. 8:4b-7 NBV21 zegt: Wij weten dat alle afgoden in de hele wereld niets voorstellen en dat er maar één God is. Ook al zijn er zogenaamde goden, in de hemel of op aarde – en zo zijn er immers heel wat goden en heren -, wij weten: er is één God, de Vader, uit wie alles is ontstaan en voor wie wij zijn bestemd, en één Heer, Jezus Christus, door wie alles bestaat en door wie wij leven.

Echter, in de toenmalige heidense wereld waren er meer “vader” goden. Zij heetten zo omdat zij goden hadden verwekt en ook, door seksuele omgang met vrouwen, halfgoden hadden verwekt. In die tijd was er in Rome een keizer, die zichzelf ook opwierp als “vader” van alle vaders en huisgezinnen. Dit was al begonnen met Caesar Augustus en leidde allengs tot keizeraanbidding. Duidelijkheid over tot welke ”vader” gebeden wordt, is dus nodig.

De uitdrukking “de God van de hemel” komt voor in het Oude Testament, en vooral na de vernietiging van de eerste tempel in 586.

Psalm 115:2,3  

Waarom zeggen de volken:

“Waar is die God van hen?”

Onze God is in de hemel,

Hij doet wat Hem behaagt.’

 

De God van Israël is niet plaats gebonden. Die God is de God in de hemel, en dus overal God, ook bij de ballingen. Jezus noemt God ook jullie Vader in de hemel (Matt. 5:45; 6:1). Die ene God is ook de Almachtige. Deze uitdrukking betekent in de eerste plaats dat God zijn macht niet deelt met enig andere god.

In het heidendom is niet een god of godin almachtig, want met vele goden is elk machtig op zijn gebied (de zee bij voorbeeld) of op zijn wijze (met bliksem).

De God van Israël is de enige bestaande God, almachtig en overal aanwezig (alomtegenwoordig). Dus mogen wij tot Hem bidden altijd en overal, en vertrouwen dat God de macht heeft om zijn wil door te zetten.

 

Onze Vader deel 3 

Het einde

Voordat we verder gaan met de volgende regels van het Onze Vader kijken we eerst naar het einde van het gebed. Als we nauwkeurig kijken is de vraag eigenlijk: hoe eindigt het gebed volgens:

A. NBV 21.

 [Want aan U behoort het koningschap, de macht en de majesteit, in eeuwigheid. Amen.]

NBV21 heeft een voetnoot, namelijk: “6:13 Het gedeelte tussen vierkante haken is een oude toevoeging aan de Griekse tekst.”

B. het Evangelie van Mattheus.

Deze opmerking is terecht. Dit gedeelte staat niet in de oudste handschriften en vertalingen en niet bij oude kerkvaders. Het gebed eindigt  met “maar red ons van het kwaad”.  Jezus zelf heeft het gebed zo beëindigd dat iedere bidder naar keus een lofprijs kon kiezen en uitspreken.  Gebruikelijk in de synagoge, maar niet bij heidense christenen.  Er zijn een aantal andere  aanvullingen te vinden in latere handschriften, allemaal lofprijzingen.  Deze NBV21 aanvulling  lijkt een bewerking te zijn van het gebed van koning te zijn van David in 1 Kron. 29:11-13 NBV21  “Geprezen bent U, HEER, God van onze voorvader Israël, voor altijd en eeuwig. 11U, HEER, bent groots en machtig, vol luister, roem en majesteit. Alles in de hemel en op aarde behoort U toe, HEER, U bezit het koningschap en de heerschappij . 12Roem en rijkdom zijn van U afkomstig, U heerst over alles. In uw hand liggen macht en kracht besloten, U beslist wie groot en machtig is.”

C de eerste protestantse Bijbelvertalingen, (King James Version, Statenvertaling) op basis van de gedrukte Griekse tekst van Erasmus.

Deze aanvulling stond in het late handschrift dat Erasmus gebruikte voor zijn gedrukte Griekse Nieuwe Testament. Deze tekstuitgave is vertaald naar het Duits (Luther), Engels (Tyndale, Coverdale, King James Version) en Nederlands (Statenvertaling) tijdens en na de hervorming.

D. Protestantse gebeden vanaf Koning Henry VIII.

De Engelse koning Henry VIII, hoofd van de Anglicaanse kerk, beval de toevoeging in de Anglicaanse liturgie op te namen.

E. Rooms katholieke gebeden. 

In de Rooms-katholieke kerk bidt men nog steeds zonder dit einde, wat ook het geval was in alle kerken voorafgaande aan de Hervorming. Een bevriende oud-voorganger vertelde mij over zijn reis met een groep katholieke priesters naar het land Israël. Als protestant viel hij op toen hij op verzoek het “Onze Vader” bad, en wel met de aanvulling hierboven genoemd.

Tot slot: bid het “Onze Vader” met het einde, maar besef daarbij dat het einde een lofprijs is aan onze God en Vader.

 

Onze Vader deel 4

De vorm 

De NBV21 drukt proza af in twee kolommen en poëzie zonder kolommen. Het “Onze Vader” in Matteüs 6:9-13 wordt zonder kolommen afgedrukt. Zo is de dichterlijke structuur goed te zien. Gedichten worden in taal uitgedrukt door taal en getalsverhoudingen te gebruiken. Een goed gedicht kun je als zodanig horen. Het” Onze Vader” is een gebed om van buiten te kennen en regelmatig met anderen te bidden. Wij kijken naar het gebed en zijn vorm.

Onze Vader in de hemel,

laat uw naam geheiligd worden,

10  laat uw koninkrijk komen,

laat uw wil gedaan worden

op aarde zoals in de hemel.

11 Geef ons vandaag het brood

dat wij nodig hebben.

12 Vergeef ons onze schulden,

zoals ook wij vergeven

wie ons iets schuldig is.

13 En breng ons niet in beproeving,

maar red ons van het kwaad.

[Want aan U behoort het koningschap,

de macht en de majesteit,

in eeuwigheid. Amen.]

De eerste regel is de aanhef. De volgende verzen 9b-10 zijn een drievoudige bede waarin God gevraagd wordt te handelen. Elke bede begint in het Nederlands met “laat”. Dat geeft aan dat de werkwoordconstructie de aanvoegende wijs is. Hiermee wordt een wens, een raadgeving of een aansporing geuit. De drie werkwoorden zijn in de lijdende (passieve) vorm, te zien aan “worden”. De lijdende vorm hier, naar Joods gebruik, wijst naar God als actief handelend. Dus: God, heilig Uw naam, breng Uw koninkrijk, doe Uw wil. In het Grieks begint elke bede met een werkwoord en elk werkwoord eindigt op ”theto” Daarmee zijn die drie beden te zien als bij elkaar horend.

Dan volgen de verzen 11-13 met beden om wat wij nodig hebben, brood, vergiffenis, redding. Het gebed telt in totaal zeven beden, elk met een eigen werkwoord. De werkwoorden in de verzen 11-13 zijn in het Nederlands en het Grieks in de gebiedende wijs. In het Grieks wordt de gebiedende wijs ook gebruikt om een beleefd verzoek te richten aan een meerdere, vooral in gebed tot God. Ongeveer zoiets als  “geef, alstublieft”.

Het slot tussen [haakjes] is een latere toevoeging, zoals de NBV21 zelf aangeeft in een voetnoot (zie  Onze Vader deel …). Het stuk is te verstaan als een lofprijzing aan God met drie eigenschappen die tot in eeuwigheid zullen duren, namelijk, koningschap, macht, majesteit.

“Amen” sluit het gebed, waarmee de bidder betuigt in te stemmen met hetgeen gebeden is.

 

Onze Vader deel 5

Eerste drie beden

De eerste bede bij zowel Mattheüs 6:9b als Lukas 11:2b is: laat Uw naam geheiligd worden. Oudere vertalingen geven dit weer als: Uw naam worde geheiligd. In beide gevallen is sprake van werkwoorden in de aanvoegende wijs, te zien aan “laat” of “worde”. Deze wijs drukt een wens uit.

Het Grieks heeft een gebiedende wijs van de derde persoon enkelvoud. Deze wijs wordt gebruikt voor een eerbiedig verzoek van een mindere aan een meerdere. Het werkwoord is verder in de lijdende vorm.

De eerste drie beden zijn steeds in deze wijs en vorm. Alle drie zijn gericht tot God met het verzoek te handelen naar wat gevraagd wordt. Naar Joods gebruik vermijdt men door de lijdende vorm te gebruiken rechtstreeks God tot handelen aan te sporen. De betekenis is evenwel: God, heilig uw naam.

Maar wat betekent dit? Eerst wat de bede niet betekent. Deze is niet een oproep aan ons om Gods naam niet ijdel te gebruiken of door ons leven Gods naam niet te beschamen. Dit zijn zeker dingen die wij als christen te doen hebben, maar dat is niet wat deze bede inhoudt. Immers de bede is gericht tot God. Het verzoek is dat Hij zelf ingrijpt. Zijn naam is zijn reputatie. God is de enige God. De bede is dat God zich zal tonen als God door de geschiedenis ten einde te brengen en Zijn koninkrijk te vestigen op aarde.

De tweede bede:  ‘laat Uw koninkrijk komen’ vraagt dat God zijn heerschappij opneemt.

De derde bede komt niet voor bij Lukas, maar verduidelijkt de eerste twee. Immers als Gods wil ten volle geschiedt dan is zijn Naam geheiligd en zijn Koninkrijk gekomen.

Vrijzinnige theologen zoals Ritschl en Harnack beperkten Gods koninkrijk tot een ethisch streven. Als iedereen zou leven overeenkomstig de 19e-eeuwse Duitse burgerlijke beschaving  dan was het koninkrijk een feit. De eerste wereldoorlog weerlegde dit idee.

Thans geschiedt Gods wil ten volle in de hemel. Planeten en sterren en engelen doen wat Hij wil. Op aarde is het nog niet zo ver. Vandaar dit gebed. En de opgave om in ons eigen leven te streven Gods wil te doen.

Hierin mogen wij Jezus volgen, die in de hof van Getsemane bad: Niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede.

 

Onze Vader deel 6

Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben  (Matt. 6:11 NBV21)

 

De vier beden die volgen, richten zich op wat wij nodig hebben. Zij beginnen met een werkwoord in de gebiedende wijs. In het Grieks wordt deze wijs ook gebruikt om een verzoek tot een meerdere te richten.

De eerste bede, boven deze tekst afgedrukt, werd eertijds vertaald met “geef ons heden ons dagelijks brood”. Lukas 11:3 NBV21 is vertaald als: “Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben”.

Achter de zichtbare verschillen van “vandaag” (Matteüs) en “dagelijks” (Lukas) is een verschil in werkwoorden. Matteüs heeft een werkwoord in de gebiedende wijs die gebruikt wordt voor een eenmalige handeling, Lukas heeft een andere gebiedende wijs die gebruikt wordt voor herhaalde handelingen, gevolgd door de uitdrukking “dagelijks”.

 

Waarom wordt er gebeden voor brood?

In het Midden-Oosten was brood het basisvoedsel. Aardappelen en rijst waren er niet. Brood staat voor wat wij nodig hebben voor ons dagelijks leven.

 

De uitdrukking “dat wij nodig hebben” is in beide evangeliën (Matteüs en Lukas) de vertaling van een en hetzelfde woord. Dit woord komt niet voor vóór het ontstaan van onze evangeliën.

Origenes, een Griekse kerkvader, meent dat de evangelisten het woord hebben bedacht. Er zijn meerdere vertaalvoorstellen gedaan, waarvan ik er drie zal bespreken.

 

  1. Als wij kijken naar de mogelijke betekenissen van de twee woorden die samen het nieuwe woord vormen dan is een van de mogelijkheden te vertalen met “wat nodig is om te bestaan”.

 

  1. Ook mogelijk is “ons rantsoen”.

 

  1. Een laatste mogelijkheid heeft mijn voorkeur, namelijk: geef ons vandaag wat nodig is voor brood voor morgen. Immers, in het oude Oosten heeft men vandaag graan nodig als men morgen brood wil bakken. Graan moet gemalen worden, vaak met een handmolen, meestal bediend door een vrouw. Dat is vier uur werk per portie voor één persoon. Dan moet het meel nadat er zuurdesem in is gedaan, een nacht rijzen. Pas morgen kan het gebakken worden. Dus brood voor morgen vereist graan vandaag.

Deze vertaling wordt ook ondersteund door een opmerking van de Latijnse kerkvader Jeronimus van Bethlehem.

Hij verwijst naar een vertaling van het Griekse evangelie van Matteüs in het Aramees. Daar wordt het woord in kwestie vertaald met het Aramese woord voor “morgen”.

Ongeacht de vertaling is de betekenis als bede wel duidelijk. Geef ons wat nodig is voor ons aards bestaan, waarbij wij wel meewerken door arbeid, al dan niet op het land.

 

Onze Vader deel  7

Vergeef ons onze schulden (Matt. 6:12a NBV21)

Wie zich bewust is van Gods heiligheid en de eigen zwakheid, waardoor wij tekort komen en zelfs falen, zal God om vergeving willen bidden. Het werkwoord in het Grieks (en Nederlands) is in de gebiedende wijs. In het Grieks wordt deze wijs niet alleen gebruikt voor bevelen. Hij wordt ook gebruikt om een beleefd verzoek te richten aan een meerdere. Zo ook in gebed tot God.

Wij vinden dit woord (vergeef) in deze vorm ook in de Griekse vertaling van het Oude Testament, Genesis 50:17 NBV21, waar na de dood van vader Jakob de broers bevreesd zijn voor de wraak van Jozef: “vergeef je broers hun schandelijke misdaad, Jozef. Ze hebben je in de ellende gestort maar vergeef de dienaren van de God van je vader toch.’’

Het woord “schulden” is een woord dat in het Grieks (in het Aramees en in de Nederlandse vertaling)  komt uit de wereld van geldverkeer. Wie schade veroorzaakt heeft, moet betalen. Je hebt een schuld aan een schuldeiser. Alleen als die het je kwijtscheldt hoef je niet te betalen. Vergeven is kwijtschelden of je laten weglopen zonder betaling.

Jakobus zal benadrukken dat je zonde belijdt aan degene die je iets hebt misdaan.

Johannes wijst op de dood van Jezus als zoenmiddel, waardoor God kan vergeven. 1 Joh. 1:7-2:-2 NBV21: 7 “Maar gaan we onze weg in het licht, zoals Hijzelf in het licht is, dan zijn we met elkaar verbonden en reinigt het bloed van Jezus, zijn Zoon, ons van alle zonde. 8 Als we zeggen dat we de zonde niet kennen, misleiden we onszelf en is de waarheid niet in ons. 9 Belijden we onze zonden, dan zal Hij, die trouw en rechtvaardig is, ons onze zonden vergeven en ons reinigen van al het onrecht dat wij bedrijven. 10 Als we zeggen dat we nooit gezondigd hebben, maken we Hem tot een leugenaar en is zijn woord niet in ons.

 2:1 Kinderen, ik schrijf u dit opdat u niet zondigt. Maar mocht een van u zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige. 2 Hij is het die verzoening brengt voor onze zonden, en niet alleen voor die van ons, maar voor de zonden van de hele wereld.”

Zo mogen wij aan God onze zonden belijden, voor zo ver bekend, en mogen wij weten vergeven te zijn. Er staat immers geschreven in Psalm 103:3 a; 12 NBV21:

Hij vergeeft u alle schuld,

Zo ver als het oosten is van het westen,

Zo ver heeft Hij onze zonden van ons verwijderd.

 

Onze Vader deel 8

'... zoals ook wij vergeven wie ons iets schuldig is.' Matt. 6:14 bc NBV21

Wie door God vergeven is kan door Zijn genade ook anderen vergeven. Niet vergeven bindt ons aan de onrechtpleger en blokkeert Gods vergeving (zie Matt. 6:14,15 en 18:23-34). Wel vergeven betekent echter niet de daad goed praten of bagatelliseren.

Vergeven kan letterlijk zijn in het kwijtschelden van een geld schuld (zie Matt. 5:42). Bedenk hierbij wel dat destijds geld niet werd geleend voor consumptief gedrag of investeringen. Er werd geleend als er anders geen eten zou zijn. Voorafgaand aan Jezus’tijd schreef de Joodse wijsheidsleraar Jesus Sirach over vergeving, als volgt (Jesus Sirach 27:30-28:7 NBV21 Deutero-canonieke boeken):

30Ook wrok en woede zijn afschuwelijk,

een zondig mens geeft eraan toe.

281Wie wraak neemt, zal de wraak van de Heer ondervinden,

de Heer zal zijn zonden zeker niet vergeten.

2 Vergeef je naaste het onrecht dat hij deed,

dan worden, als je bidt, ook jou je zonden vergeven.

3Hoe kan een mens die woede koestert tegen een ander

bij de Heer om verzoening vragen?

4Hoe kan een mens die geen erbarmen heeft met zijn medemens

bidden om vergeving voor zijn eigen zonden?

5Je bent maar een mens: als je in je woede volhardt,

wie zal dan je zonden vergeven?

6 Denk aan het einde en wees niet langer vijandig,

denk aan je dood en vergankelijkheid, en houd je aan de geboden.

7 Denk aan de geboden en koester geen wrok tegen je naaste,

denk aan het verbond met de Allerhoogste en zie fouten door de vingers.

Vergeven is loslaten. Vergeven mag er echter niet toe leiden dat een gewelddadig persoon of een aanrander door kan gaan met huiselijk geweld of seksuele misbruik. Helaas hebben kerkelijke werkers in het verleden vaak door zondermeer vergiffenis te schenken aan daders diezelfde daders in staat gesteld om door te gaan met hun misbruik dan wel huiselijk geweld.

 

Onze Vader deel 9

En breng ons niet in beproeving  Matt. 6:13a NBV21

Deze bede roept de vraag op: brengt (of oudere vertalingen “leidt”) God ons in beproeving? Het antwoord op deze vraag is “Nee, God brengt ons niet in beproeving. Immers, Jakobus (1:13-15 NBV21)  schrijft: 13 Wie in verleiding komt, moet niet beweren: ‘Die verleiding komt van God.’ Want God stelt niemand aan verleiding bloot, zoals Hij zelf ook niet door iets slechts in verleiding kan worden gebracht. 14 Iedereen komt in verleiding door zijn eigen begeerte, die hem lokt en meesleept. 15 Is de begeerte bevrucht, dan baart ze zonde; en is de zonde volgroeid, dan brengt ze de dood voort.

Het werkwoord is hier te verstaan als : sta niet toe dat we in beproeving komen. Deze betekenis vinden we ook in andere Joodse gebeden. De oudste vertalingen in het Syrisch, een taal verwant aan Hebreeuws, kiezen ook een werkwoordsvorm met deze betekenis. Tot slot, de volgende regel zal duidelijk maken dat we bidden om redding. In onze huidige wereld gaat alles nog niet zoals God het wil. Daarom bidden we ook: laat uw wil gescheiden.

Wat is de beproeving die we willen mijden? In de eerste plaats dat wij God en Jezus onder de druk van vervolging vaarwel zeggen. De kans daarop is voor ons in het Westen nog niet zo groot. Wat wel kan is langzaam wegglijden, totdat er geen band is met een gemeente, met God of Jezus. Lees hier over de gelijkenis van de zaaier in Markus 4:1-20 NBV21

Paulus geeft ons nog de volgende bemoediging (1 Kor. 6-13 NBV21) 6 Dit alles strekt ons tot voorbeeld: wij moeten niet uit zijn op het kwade, zoals zij. 7 Dien geen afgoden, zoals een deel van hen, over wie geschreven staat: ‘Het volk ging zitten om te eten en te drinken en het stond op om te dansen.’ 8 Laten we geen ontucht plegen, zoals een aantal van hen, want daardoor stierven er op één dag drieëntwintigduizend. 9 En laten we Christus niet tarten, zoals anderen deden, want daardoor werden ze door slangen doodgebeten. 10 En kom niet in opstand, zoals weer anderen deden, want daardoor werden ze door de doodsengel vernietigd. 11 Wat hun overkomen is, moet ons tot voorbeeld strekken; het is geschreven om ons, voor wie het einde van de tijd gekomen is, te waarschuwen. 12 Laat daarom iedereen die denkt dat hij stevig overeind staat, oppassen dat hij niet valt. 13 U hebt geen beproevingen te doorstaan die niet voor mensen te dragen zijn. God is trouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt beproefd: Hij geeft u mét de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kunt doorstaan.

De Bijbel in gewone taal (2014) geeft ons vers goed weer met: “Help ons om nooit tegen u te kiezen.

 

Onze Vader deel 10

‘…maar red ons van het kwaad’ Matt. 6:13b NBV21

Deze regel vult de voorgaande bede aan. Door ons te redden ontkomen wij aan het falen in beproeving. De Bijbel in gewone taal (2014) geeft dit weer met: “En bescherm ons tegen de macht van het kwaad”. Oudere vertalingen geven ons “verlos” in plaats van “red”, en spreken van “de Boze” in plaats van “het kwaad”. Het werkwoord  “red” is in de gebiedende wijs, die in het Grieks gebruikt wordt voor een eerbiedig verzoek gericht aan een meerdere, en vooral in gebed tot God.

Wij kijken naar de vertaling “het kwaad/de Boze”. Het woord in het Grieks is een bijvoeglijke naamwoord. Door de verbuigingsuitgang is niet zichtbaar of dit mannelijk is. Dan is de  vertaling “de Boze”, namelijk Satan of Duivel. Het kan echter ook onzijdig zijn, en dan is de vertaling “het kwaad” juist. Als wij letten op het lidwoord, aanwezig in Grieks en Nederlands, dan is de vertaling “de Boze” meer aannemelijk. Vooral ook omdat Mattheus al in hoofdstuk 4 beschrijft hoe Jezus beproefd wordt door de duivel (4:1, 11), ook genoemd “de beproever” (4:3) en Satan (4:10).  Dat betekent niet dat de duivel net als God alwetend, almachtig en alomtegenwoordig is. Hij werkt door zijn agenten, waaronder mensen.

Jezus laat door middel van Johannes aan de gemeente te Smyrna weten: 10Wees niet bang voor het lijden dat u nog te wachten staat. Sommigen van u zullen door de duivel in de gevangenis worden gegooid, en zo op de proef worden gesteld; tien dagen lang zult u het zwaar te verduren hebben. Wees trouw tot in de dood, dan zal Ik u als lauwerkrans het leven geven. Op. 2:10 NBV21.

Dienaren van de toen heersende Romeinse keizers waren het middel waardoor Satan christenen gevangen liet zetten. Daarna volgde meestal de doodstraf, ook uitgevoerd door mensen, die volbrachten wat de Boze wilde.

Aan het slot van zijn brief aan de gemeente te Rome geeft Paulus een compliment, en een dubbele oproep.  19 Uw gehoorzaamheid is overal bekend geworden; ik ben dus vol blijdschap over u en zou graag zien dat u de wijsheid hebt om het goede te doen en dat u zich verre houdt van het kwaad. 20De God van de vrede zal Satan nu spoedig te gronde richten en aan uw voeten leggen. De genade van onze Heer Jezus zij met u. Rom. 16:19, 20 NBV21

Door te handelen naar die oproep, doe het goede met wijsheid en blijf ver van het kwaad, zal God de Satan onschadelijk maken.

Met wat volgt zijn we aan het einde gekomen van deze reeks over het Onze Vader. Voor het slot (tussen vierkante haakjes) verwijzen we naar Onze Vader deel 3 Het slot.

 

Op de kaart