Artikelindex

Tot slot

Bidden is ook nodig. De Heilige Geest beantwoordt niet onze wetenschappelijke vragen, maar past de Bijbel wel toe in ons leven.

 

 

Poëzie in het Oude Testament

Gesproken en geschreven taal kunnen proza of poëzie zijn.  Wat is het verschil? Poëzie levert een gedicht op. Een gedicht is, min of meer, een geheel van betekenisvolle klanken die getalsmatig georganiseerd zijn.

Wij kennen gedichten vooral in het Sinterklaasfeest, waarbij gedichten rijmend zijn. Veel liedjesteksten zijn ook gedichten, maar niet allemaal erg goed. Hier volgt een voorbeeld van een Nederlands gedicht.

Op Poot

Hier ligt Poot

Hij is dood

Dit gedicht is kort, drie regels met veel herhaling. Als je het eenmaal hebt gehoord, dan vergeet je het niet. Dat is ook een van de redenen voor de dichtvorm, je onthoudt het beter. Daarnaast pakt het de aandacht en kan het te denken geven.

Wie echt wil leren de gedichten in het Oude Testament al lezend te waarderen en te begrijpen kan terecht bij Jan Fokkelman,  Dichtkunst in de Bijbel, Zoetermeer: Meinema, 2000.

 

Het Oude Testament en gedichten

Het Oude Testament kent vele gedichten. Die herken je in de NBV daaraan dat de regels niet in twee kolommen staan, maar in één. Het boek Job is wat de directe rede, d.w.z. wat God, of mensen zeggen, in dichtvorm. Het verhaal zelf is in proza (dat is de verhalende vorm). Het boek Psalmen is ook een verzameling gedichten, behalve de opschriften, die proza zijn. Spreuken en Hooglied zijn ook dichterlijk, evenals veel stukken in de profeten. Het boek Klaagliederen is een verzameling van 5 gedichten. Elk van de vijf hoofdstukken is een gedicht. De eerste vier zijn zo geschreven dat elk couplet begint met een letter van het alfabet, totdat het hele alfabet is gebruikt.

Hoofdstuk 3 laat elk vers van een couplet met dezelfde letter beginnen. Hoofdstuk vijf volgt niet het alfabet, maar bestaat uit 18 verzen.  Dit is het aantal letters in het alfabet. Dit boek is een verzameling klachten na de vernietiging van de stad Jeruzalem en de eerste tempel in 586 voor Christus door de Babyloniërs onder koning Nebukadnezar. Dit boek wordt jaarlijks voorgelezen in de Joodse synagogen op de 9e dag van de Joodse maand Av. Dan wordt tegelijk herdacht de vernietiging van de tweede Joodse tempel in 70 na Christus door de Romeinen onder Titus. Die dag wordt er ook gevast.

Er zijn ook kortere gedichten, die moeilijker te herkennen zijn in vertaling. Die zijn meestal wel in twee kolommen afgedrukt, maar door inspringen herkenbaar.

Wat zijn kenmerken van gedichten in de Hebreeuwse Bijbel?

  1. Zo weinig mogelijk woorden. Dit is niet altijd goed zichtbaar in vertalingen.

Voorbeeld: Spreuken 10:1 (met weglating van de eerste regel. Dat is een opschrift in proza).

Een wijze zoon geeft zijn vader veel vreugde,

een dwaze zoon bezorgt zijn moeder verdriet.

In de Hebreeuwse tekst heeft de eerste regel 2 woorden, de tweede tekst heeft 4 woorden.

  1. Een gedachte wordt wel in een zin (vers) weergeven, maar gesplitst in twee stukjes. Dit wordt in de NBV weergegeven door elk stukje op een afzonderlijke regel te plaatsen. Spreuken 10:1 is een willekeurig, maar goed voorbeeld. Zie boven. De volledige gedachte is: een wijze zoon brengt vreugde aan vader en moeder, doch een dwaze zoon bezorgt vader en moeder verdriet. Zo’n spreuk vraagt de lezer om na te denken over het verband tussen de twee zinstukjes.
  2. Beeldspraak en herhaling komen ook veel voor. Het boek Hooglied staat bol van de beeldspraak. Een deel hiervan lijkt overduidelijk. Een ander deel is door Othmar Keel verhelderd vanuit beeldmateriaal uit de oudheid.

Hooglied 1:15c je ogen zijn duiven. De duif symboliseert de blik vol liefde van de vrouw voor de man.

 

Gedichten in Genesis

Ik sta stil bij de gedichten in Genesis. Zij vormen als het ware hoogtepunten in het verhaal.

Eerste voorbeeld. Het begint al als Adam Eva ziet. Dan zegt hij:

‘Eindelijk een gelijk aan mij,

mijn eigen gebeente,

mijn eigen vlees,

een die zal heten: vrouw,

een uit een man gebouwd.’

(Genesis 2:23 NBV)

De aanhalingstekens laten zien dat Adam dit zegt. Het is dichtkunst, al kunnen de klank- en woordspellingen niet uit de verf komen in het Nederlands. (Man is isch, vrouw ischa).

Een tweede voorbeeld van dichterlijke taal is wat God de HEER zei na de zonde van Adam en Eva.

 

Eerst tot de slang (Gen. 3: 14-15):

‘Vervloekt ben jij dat je dit hebt gedaan,

het vee zal je voortaan mijden,

wilde dieren wenden zich af;

op je buik zul je kruipen

en stof zul je eten,  je hele leven lang.

Vijandschap sticht ik tussen jou en de vrouw,

tussen jouw nageslacht en het hare,

zij verbrijzelen je kop

jij bijt hen in de hiel.’

 

Tegen de vrouw zei hij (Gen. 3:16):

‘Je zwangerschap maak

 ik tot een zware last,

zwoegen zul je als je baart.

Je zult je man begeren,

en hij zal over je heersen.’

 

Tegen de mens zei hij (Gen. 3: 17-19):

‘Je hebt geluisterd naar je vrouw,

gegeten van de boom die ik je had verboden.

Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan,

zwoegen zul je om ervan te eten,

je hele leven lang.

18  Dorens en distels zullen er groeien,

toch moet je van zijn gewassen leven.

19  Zweten zul je voor je brood,

totdat je terugkeert tot de aarde, waaruit je bent genomen:

stof ben je, tot stof keer je terug.’

 

De zegen van God bestond uit vruchtbaarheid, van mensen en planten. In gehoorzame gemeenschap met God hoefden mensen niet te sterven. Nu echter is de slang een vijand van mensen. Als je een giftige slang verrast dan bijt die. Kinderen krijgen wordt pijnlijk en gevaarlijk. Tot voor kort was de sterfte onder barende vrouwen de hoofdoorzaak van sterfte onder vrouwen. Nu minder door moderne hygiëne enz.

Landbouw, door mannen heeft met dorens en distels te maken. Overigens hebben mannen er nooit een probleem in gezien hun arbeid te verminderen door machines en moderne landbouwmiddelen te gebruiken. Allemaal zegeningen van God.

De dood van mensen is tot op heden nog het eindstation voor allen.

Derde voorbeeld. Gen. 4:23,24

bevat een gedicht van Lamech.

Hij is een nakomeling van Kaïn. Hij  is de eerste man met twee vrouwen. Zijn gedicht laat zien dat onredelijk geweld zijn norm is.

[23   Lamech zei tegen zijn vrouwen: ]

‘Ada en Silla, hoor wat ik zeg!

Vrouwen van Lamech, luister naar mij!

Wie mij verwondt, die sla ik dood,

zelfs wie mij maar een striem toebrengt.

24  Kaïn wordt zevenmaal gewroken,

Lamech zevenenzeventigmaal.’

 

Let erop dat elke tweede regel de vorige aanvult.

 

Vierde voorbeeld. Als een gedicht erg kort is geeft de NBV dit niet altijd aan. Zo is er een gedicht in Genesis 9:6 dat ik weergeef in de vertaling van Fokkelman.

“Wie vergiet/het bloed/ van een mens

Om die mens/ zal zijn bloed/ vergoten worden”.

Dit is een gedicht of spreuk in twee regels,  elk telt drie woorden in het Hebreeuws. De spreuk heeft een vorm die genoemd wordt chiastische of concentrische vorm.

Het gaat dan als volgt:

A    /     B      /     C        

“Wie vergiet/ het bloed/ Van een mens

Om die mens/ zal zijn bloed/ vergoten worden”.

C    /     B     /       A

De tweede regel, is dus in omgekeerde volgorde. Deze spreuk schrijft strik genomen niet de doodstraf voor. Het benadrukt wel de waarde van elk mens, namelijk als beelddrager van God (9:6c). Dit staat in tegenstelling met Lamech, eerder genoemd, die vanwege een striem wil doden.

Wat de Bijbel zegt over de doodstraf laat een lijn zien, waarin eerste een bloedwreker optreedt, maar dan zijn er vrijhavens voor onopzettelijke doodslag. Dan is er de noodzaak van getuigen en een rechtbank. (Dit vers was een van mijn basisgegevens voor een MA scriptie waarmee ik in 2005 de MA graad kreeg van de Vrije Universiteit. De scriptie kreeg dat jaar ook de Leo Polakscriptieprijs. Wie het Engelstalige pdf van de scriptie wil ontvangen kan het me laten weten.)

 

Vijfde voorbeeld. Na de vloed plant Noach een wijngaard.  Terwijl hij dronken in zijn tent ligt ziet zijn zoon Cham hem en vertelt ervan. Ontwaakt zegt Noach het volgende gedicht (9:25-27):

25 ‘Vervloekt zij Kanaän,

knecht van zijn broers zal Kanaän zijn,

de minste van alle knechten.

26  Geprezen zij de HEER, de God van Sem;

knecht van Sem zal Kanaän zijn.

27  Moge God ruimte geven aan Jafet,

hem laten wonen in de tenten van Sem;

knecht van Jafet zal Kanaän zijn.’

Hiermee wordt gezegd dat het land Kanaän zowel door het volk Israël, nakomelingen van Sem en de Filistijnen,  nakomelingen van Jafet zal worden bewoond. Dit is uitgekomen in de tijd van de rechters.

De gedachte dat zwarte Afrikanen slaaf mogen zijn vanwege dit woord is onzin. Ook is het onjuist de huidige Palestijnen te zien als Kanaänieten

Zesde voorbeeld. Gen. 25:23 is een woord van de HEER in  dichtvorm. De tweeling die zij draagt zullen twee volkeren vormen, en de oudste (Ezau) zal de jongste (Jakob) dienen. Ezaus nakomelingen, de Edomieten, werden vaak door de nakomelingen van Jakob overheerst.

Zevende voorbeeld. Isaak, blind geworden, geeft Jakob de zegen voor Ezau bestemd in dichtvorm in Genesis 27:27-29. Als Isaak bedrogen blijkt te zijn kan hij de zegen niet herroepen. Toch heeft hij een zegen voor Ezau Genesis 27:39, 40. Let erop dat elke tweede regel de eerste verduidelijkt. Het laatste vers verwijst naar de onderwerping van Edom, maar ook naar hun verzet.

Achtste voorbeeld. Aan het einde van het boek Genesis, hoofdstuk 49:2-27 is een lang gedicht, waarin Jakob / Israël zijn zonen zegent. Daarin spreekt hij profetisch. Ruben, Simon en Levi zijn zijn oudste zonen. Echter, vanwege hun misstappen, al eerder in het boek beschreven, zullen zij niet de leiderschapsrol krijgen die de oudste toekomt. Juda krijgt die voorrangspositie (49:8-10). Dit is pas werkelijkheid geworden toen David, uit de stam Juda koning werd. Zijn zonen regeerden in Jeruzalem tot de Babylonische ballingschap. Met de komst van Jezus, de zoon van David is deze profetie volledig  vervuld.

Het exacte middelpunt van dit gedicht is de ene regel in vers 18 weergegeven: “Op uw hulp hoop ik. HEER!”

De voorgaande gedichten geven hoogtepunten weer.

Overigens kunnen dichterlijke technieken ook gebruikt worden in niet dichterlijke toespraken. Herhaling, beeldspraak, simpele zinsbouw zijn kenmerken van goede sprekers.

Als wij “gewoon” praten of schrijven dan spreken of schrijven wij in proza.     Het maakt niet uit in welke taal of hoe goed wij de grammatica kennen, proza is gewoon, want poëzie vereist het zich houden aan stijlregels.

In de Bijbel is alles wat niet poëtisch is ook proza. Het begint al in Genesis 1 vanaf het eerste vers. Een schrijver in proza kan echter wel technieken uit de dichtkunst gebruiken. Herhaling van woorden en klanken is hier een voorbeeld van.

De bijbelse verhalen zijn ook bijna allemaal in proza. Dit vinden we niet vreemd. Gezien vanuit de tijd van het ontstaan van de bijbel is het echter wel opmerkelijk. Immers, in de omringende wereld werden verhalen meestal in dichtvorm overgeleverd. Het verhaal van Gilgamesj is een oud voorbeeld. De in het Grieks geschreven Ilias en Odyssee  van Homerus zijn ook bekende voorbeelden.

De geschreven verhalen in de Bijbel zijn goed opgebouwd en goed te lezen, zeker in de oorspronkelijke talen. In het bijzonder heeft mij  geholpen het boek van: Jan Fokkelman, Vertelkunst in de bijbel. Een handleiding bij literair lezen. Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer, 1995.

De hoofdzaken worden ook duidelijk weergegeven in het boek van de Israëlische geleerde Shimon Bar-Efrat,  De Bijbel vertelt. Literaire kunst in Oudtestamentische verhalen.

 

Op de kaart

Image result for anbi logo