De vrucht van de Geest is geduld
De Nieuwe Bijbelvertaling spreekt van ‘geduld’. Geduld is een schone zaak. Geduldig worden vereist geduld. Oudere vertalingen zoals de Statenvertaling spraken van lankmoedigheid. Dit oudere woord betekent geduldig zijn met mensen; mensen kunnen verdragen. God is geduldig/lankmoedig.
In Exodus 34:6 wordt, in de Griekse vertaling van het Oude Testament, God lankmoedigheid toegekend. Dat wil zeggen dat God gerechtvaardigde straffen uitstelt totdat mensen veranderen. Dit verklaart hoe het kan dat slechte mensen niet snel sterven. God geeft hen tijd voor bekering.
Uitnodiging
De lankmoedigheid van God is een uitnodiging tot bekering, volgens Joel 2:12-14: 12 Daarom – spreekt de HEER –, keer nu terug tot mij met heel je hart en begin te vasten, te treuren en te rouwen. 13 Niet je kleren moet je scheuren, maar je hart. Keer terug tot de HEER, jullie God, want hij is genadig en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid. 14 Misschien herroept hij zijn vonnis, komt hij erop terug en laat hij toch iets van zijn zegen over, zodat jullie weer graan en wijn kunnen offeren aan de HEER, jullie God.'
Dit woord kwam na een sprinkhanenplaag, waardoor er geen eten was, en dus ook niets om te offeren.
Houding tot anderen
Wie tot inkeer komt door Gods lankmoedigheid zal zelf ook geduld met anderen moeten hebben. Jezus maakt dit duidelijk in een gelijkenis in Mat. 18:21-34 (NBV): '21 Daarop kwam Petrus bij hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ 22 Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg ik je, maar tot zeventig maal zeven. 23 Daarom is het met het koninkrijk van de hemel als met een koning die rekenschap wilde vragen van zijn dienaren. 24 Toen hij daarmee begonnen was, bracht men iemand bij hem die hem tienduizend talent schuldig was. 25 Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost. 26 Toen wierp de dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen.” 27 Zijn heer kreeg medelijden, hij liet hem vrij en schold hem de geleende som kwijt. 28 Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van de andere dienaren, die hem honderd denarie schuldig was. Hij nam hem in een wurggreep en beet hem toe: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!” 29 Toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal je betalen.”'30 Maar hij wilde daar niet van weten, integendeel, hij liet hem gevangenzetten tot hij de hele schuld zou hebben afbetaald. 31 Toen de andere dienaren begrepen wat er gebeurd was, waren ze zeer ontdaan, en gingen ze naar hun heer om hem alles te vertellen. 32 Daarop liet zijn heer hem bij zich roepen en hij zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar. Heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte. 33 Dan had jij toch zeker ook medelijden moeten hebben met die andere dienaar, zoals ik medelijden heb gehad met jou?” 34 En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de gerechtsbeulen gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. 35 Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.’
Vergeven
Hoe vaak moet je een ander vergeven? Dit veronderstelt dat de andere met berouw er om vraagt. Jezus laat zien dat wij een groot som vergeven, kwijtgescholden zijn door God onze Vader, voorgesteld als de koning in deze gelijkenis. De koning gaat verder dan geduldig uitstel van betaling verlenen. Hij scheldt de enorme schuld kwijt. Hoe zullen we handelen als een broeder ons een klein beetje verschuldigd is? Toch niet als deze dienaar die geen lankmoedigheid kent.
Hoe om te gaan als we vervolgd worden door machtige goddeloze vijanden? Jezus leert ons geduldig en volhardend te bidden, ook voor hen. Als zij niet tot inkeer komen zal God zelf te gelegener tijd passend handelen.
Dit is de les van de weduwe en de hardvochtige rechter, Lukas 18:1-7: '1 Hij vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven: 2 ‘Er was eens een rechter in een stad die geen ontzag had voor God en zich niets aan de mensen gelegen liet liggen. 3 Er woonde ook een weduwe in die stad, die steeds weer naar hem toe ging met het verzoek: “Doe mij recht in het geschil met mijn tegenstander.” 4 Maar lange tijd wilde hij dat niet doen. Ten slotte zei hij bij zichzelf: Ook al heb ik geen ontzag voor God en laat ik mij niets aan de mensen gelegen liggen, 5 toch zal ik die weduwe recht verschaffen omdat ze me last bezorgt. Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog aan.’ 6 Toen zei de Heer: ‘Luister naar wat deze rechter zegt, al minacht hij ook het recht. 7 Zal God dan niet zeker recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot hem roepen? Of laat hij hen wachten? 8 Ik zeg jullie dat hij hun spoedig recht zal verschaffen. Maar als de Mensenzoon komt, zal hij dan geloof vinden op aarde?’
De rechter is NIET een verwijzing naar God. Hij vertegenwoordigt de goddeloze tegenstand die we kunnen krijgen van mensen of omstandigheden. Een weduwe staat er alleen voor. In de oude wereld is zij het toonbeeld van machteloosheid. Zij staat in haar recht, maar krijgt het niet omdat deze rechter er geen belang bij heeft. Wat doet ze? Doorzetten. Dat mag een vrouw. Ter illustratie. Tijdens een van de oorlogen in Libanon werd er een jonge man ontvoerd. Vrouwelijke familieleden gingen door de linies, scholden de vijandige commandant de huid vol en kwamen terug met de jongen. Een westerling vroeg of die missie niet door mannen had moeten worden uitgevoerd. “Nee, die zouden zijn gedood”.
Net als de weduwe moeten wij geduldig zijn EN volhardend bidden. Als je geen woorden weet, bid dan het Onze Vader.
Geduld met iedereen
Gods Geest maakt ons geduldig met medechristenen. 1 Tes. 5:14-15(NBV): 14 Wij sporen u aan, broeders en zusters, iedereen die zijn dagelijks werk verwaarloost terecht te wijzen, de moedelozen hoop te geven, op te komen voor de zwakken, met iedereen geduld te hebben. 15 Zie erop toe dat niemand kwaad met kwaad vergeldt en streef altijd naar het goede, zowel voor elkaar als voor ieder ander.'
Liefde voedt geduld
Als vrucht van de Geest is geduld mogelijk doordat wij liefhebben. 1 Cor. 13:4 (NBV): 'De liefde is geduldig en vol goedheid.' Tot slot, laten wij de Heilige Geest ons leren geduldig te zijn met elkaar.