Onze Vader deel 4

De vorm 

De NBV21 drukt proza af in twee kolommen en poëzie zonder kolommen. Het “Onze Vader” in Matteüs 6:9-13 wordt zonder kolommen afgedrukt. Zo is de dichterlijke structuur goed te zien. Gedichten worden in taal uitgedrukt door taal en getalsverhoudingen te gebruiken. Een goed gedicht kun je als zodanig horen. Het” Onze Vader” is een gebed om van buiten te kennen en regelmatig met anderen te bidden. Wij kijken naar het gebed en zijn vorm.

Onze Vader in de hemel,

laat uw naam geheiligd worden,

10  laat uw koninkrijk komen,

laat uw wil gedaan worden

op aarde zoals in de hemel.

11 Geef ons vandaag het brood

dat wij nodig hebben.

12 Vergeef ons onze schulden,

zoals ook wij vergeven

wie ons iets schuldig is.

13 En breng ons niet in beproeving,

maar red ons van het kwaad.

[Want aan U behoort het koningschap,

de macht en de majesteit,

in eeuwigheid. Amen.]

De eerste regel is de aanhef. De volgende verzen 9b-10 zijn een drievoudige bede waarin God gevraagd wordt te handelen. Elke bede begint in het Nederlands met “laat”. Dat geeft aan dat de werkwoordconstructie de aanvoegende wijs is. Hiermee wordt een wens, een raadgeving of een aansporing geuit. De drie werkwoorden zijn in de lijdende (passieve) vorm, te zien aan “worden”. De lijdende vorm hier, naar Joods gebruik, wijst naar God als actief handelend. Dus: God, heilig Uw naam, breng Uw koninkrijk, doe Uw wil. In het Grieks begint elke bede met een werkwoord en elk werkwoord eindigt op ”theto” Daarmee zijn die drie beden te zien als bij elkaar horend.

Dan volgen de verzen 11-13 met beden om wat wij nodig hebben, brood, vergiffenis, redding. Het gebed telt in totaal zeven beden, elk met een eigen werkwoord. De werkwoorden in de verzen 11-13 zijn in het Nederlands en het Grieks in de gebiedende wijs. In het Grieks wordt de gebiedende wijs ook gebruikt om een beleefd verzoek te richten aan een meerdere, vooral in gebed tot God. Ongeveer zoiets als  “geef, alstublieft”.

Het slot tussen [haakjes] is een latere toevoeging, zoals de NBV21 zelf aangeeft in een voetnoot (zie  Onze Vader deel …). Het stuk is te verstaan als een lofprijzing aan God met drie eigenschappen die tot in eeuwigheid zullen duren, namelijk, koningschap, macht, majesteit.

“Amen” sluit het gebed, waarmee de bidder betuigt in te stemmen met hetgeen gebeden is.