Studiemagazine Vrucht van de Geest

door John L. Karsten

Samen ‘vrucht dragen’

De hortensia’s in mijn tuin staan in bloei met vele grote bloemen. De uitzonderlijk natte  en warme zomer zou daartoe hebben bijgedragen. Je kunt eenvoudig een les hieruit trekken. Hortensia’s hebben als vrucht hortensiabloemen, geen rozen. Wat je bent, bepaalt wat je voortbrengt. Voldoende zon en veel regen maken overvloedige bloei mogelijk. Wat u in uw leven toelaat, draagt bij aan wat u wordt.

Voldoende gebed, zelf Bijbellezen, samenkomen met ander christenen en je inzetten voor anderen leidt tot vrucht. Vrucht dragen is een Bijbelse beeldspraak. Wij gaan kort kijken naar hoe je vrucht kunt dragen en wat die vrucht allemaal kan zijn.

Hoe kun je vrucht dragen?

Jezus zegt (Joh.15:5) ‘Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft  en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen.’ Een rank kan alleen druiven krijgen door aan de wijnstok vast te zitten. Door de wijnstok komt vocht en voeding. Ons leven als christen begint als wij tot geloof komen in Jezus. Van dat geloof getuigen wij door de doop. Dat is het begint. Dat geloof maken wij zichtbaar als wij samenkomen en als wij deelnemen aan de tafel van de Heer. Ranken groeien door. Wij behoren ook toe te nemen in kennis.

Wat voor vrucht draagt een christen?

In de eerste plaats staat wel dat wij steeds meer gaan lijken op Jezus. Niet in uiterlijke dingen, maar wel in wat ons drijft. Galaten 5:22 spreekt van de vrucht van de Geest, met liefde als eerstgenoemde. De vrucht van de Geest doet ons op Jezus lijken. Dit aspect van vrucht dragen heeft in het nieuwe seizoen onze extra aandacht. In Galaten 5 spreekt Paulus over het leven in de Geest. In vers 24 zegt hij: ‘wie Christus Jezus toebehoort, heeft zijn eigen natuur met alle hartstocht en begeerte aan het kruis geslagen.’

In Romeinen 5:11b schrijft hij: ‘Dood voor de zonde en in Christus Jezus levend voor God.’ Dat nieuwe leven, leven wij door de Geest. Al wandelend in en met de Geest groeit de vrucht van de Geest in en door ons heen. Wij hoeven ons niet bovenmatig in te spannen om die vrucht te produceren. Die groeit als “vanzelf”. Eigenlijke vormen al de aspecten die genoemd worden in Galaten 5: 22 samen één grote vrucht.

De vergelijking die ik zou willen noemen is die met een sinaasappel: één vrucht, verschillende partjes.

De vrucht is de liefde als een gevolg van onze wandel in de Geest. De verschillende partjes zijn: vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Het is niet de bedoeling dat we de partjes onderling een beetje verdelen, maar dat we allemaal in onze geestelijke groei deze uitingsvormen van de liefde laten zien!

Kort wil ik nog twee andere aspecten noemen van vrucht dragen. Een christen zal ook goede werken doen (Ef. 2:10),  niet om gered te worden maar omdat hij/ zij gered is. Goede daden kunnen klein of groot zijn. Bid en let op. God laat wel zien hoe uw talenten binnen en buiten de gemeente anderen ten goede kunnen komen.

Als laatste maar niet het minste is er de vrucht van nieuwe christenen. U heeft contacten die niemand anders heeft. Daar kunt u voor bidden. Aan hen kunt u op een passende wijze getuigen. Die vrienden kunt u ook uitnodigen naar passende gemeenteactiviteiten.  

Met Gods hulp kunnen we allemaal vrucht dragen. Ik bid voor mezelf en voor de gemeente dat er veel vrucht zichtbaar mag worden.

 


De vrucht van de Geest is liefde

Liefde wordt als eerste vrucht van de Geest genoemd. Dat is niet vreemd, immers “God is liefde” (1 Joh. 4:8). Dat God liefde is, wordt beter te begrijpen als wij uit de Bijbel weten dat de ene God Vader, Zoon en Heilige Geest is. In de ene God is er een Vader die lief heeft, een Zoon die geliefd is en een Heilige Geest die de liefdeband is. Wat God doet, doet God uit liefde. De schepping van alles wat is, vloeit voort uit Gods liefde. Er is een wereld waarin mensen kunnen leven. Mensen naar het beeld van God gemaakt kunnen God liefhebben of niet.

Zonde heeft Gods wereld beschadigd. Liefde heeft een oplossing. De Vader geeft de Zoon. In het Johannes-evangelie zegt Jezus: 14 ‘De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhoog geheven heeft, 15  opdat iedereen die gelooft, in Hem eeuwig leven heeft. 16 Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 17  God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden. 18  Over wie in Hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in Hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon.’ (Joh. 3:14-17).

De komst van Jezus in de wereld, Zijn dood aan het kruis laat ons Gods liefde’ zien voor ons.

Wie in Jezus gelooft, gaat door bekering en wedergeboorte anders zijn. Liefde wordt de voornaamste drijfveer. Wij mensen zijn vanuit Gods liefde geschapen opdat wij God en de andere mensen liefhebben. Liefde is voor mensen wat brandstof is voor een auto.

Vandaar ook Gods tweevoudig gebod: 

29 Jezus antwoordde: Het voornaamste is: Luister, Israël! De Heer, onze God, is de enige Heer; 30  heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. 31 Het op een na belangrijkste is dit: Heb uw naaste lief als uzelf. Er zijn geen geboden belangrijker dan deze.’ (Marcus 12:29-31).

Er is maar een God. Daarom komt die God alle liefde toe. Die God wil ook dat wij onze medemensen liefhebben. Liefde is soms een gevoel, maar altijd meer. Liefde zoekt het beste voor de ander. Wie kent niet het verhaal van het jongetje in Afrika die bij een ziekenhuis aankwam met een kleinere jongen op zijn rug. Toen een arts hem vroeg of die last niet zwaar was, zei hij: ‘Hij is niet zwaar, hij is mijn broertje.’ Broederliefde maakte het verschil.

Paulus heeft in een beroemd hoofdstuk duidelijk gemaakt wat liefde is. Daar gaat het over zichtbare zaken. Ik vat 1 Kor. 13 in hoofdzaak als volgt samen. * Iemand die in tongen (klanktaal) spreekt, of die profeteert of wonderen doet of zelfs alles weggeeft is niets als die persoon zonder liefde is.

* De persoon die door liefde gedreven is, is een persoon die is  geduldig en vol goedheid, zonder  afgunst, zonder ijdel vertoon en zonder zelfgenoegzaamheid.

* Die persoon is niet  grof en niet zelfzuchtig, die laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, die verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid.

* Die persoon verdraagt alles, gelooft alles, hoopt alles, volhardt in alles.

Liefde blijft, al het andere is tijdelijk. Nu zijn wij onvolmaakt en is ons kennen beperkt. Later bij God is de beperking verdwenen.

Paulus eindigt met: 13 ‘Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.’

Het voorgaande is te gebruiken als een controlelijst, niet voor de ander, maar wel voor onszelf. Als wij tekortschieten, dan kunnen we daarover bidden. Gods antwoord kan eruit bestaan dat we wat meer oefenmogelijkheden krijgen. Ook is het voorstelbaar dat u situaties meemaakt waarin u uit liefde handelt, gemotiveerd en aangedreven vanuit de gedachte: ‘omdat God ons eerst heeft lief gehad.’

De vrucht van de Geest is liefde. Naarmate wij ons laten leiden door die Geest, dat wil zeggen dat we openstaan voor wat Hij ons te zeggen heeft en daaraan gehoorzamen, kan die vrucht in ons leven bloeien.

 


De vrucht van de Geest is vreugde

Vreugde is een emotie die (bijna)  alle mensen wel kennen. Gebeurtenissen kunnen vreugde brengen. Te denken valt aan het feest bij een bruiloft, de geboorte van een kind, een uitredding. Vreugde is een  “zijn in een staat van welbevinding”.

De Bijbel kent gewone vreugde

Het Bijbelboek Prediker staat bekend om relativerend vermogen, immers alles is  “lucht en leeg”, niets is bestendig en alles vergaat.  Maar 7 keer worden wij opgeroepen om in vreugde te leven, ook als ons leven kort en moeilijk is.

Pred. 8:15: Daarom prijs ik de vreugde, want er is onder de zon niets beters voor de mens dan dat hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet. De vreugde is zijn metgezel wanneer hij zwoegt op elke levensdag onder de zon die God hem heeft gegeven.

Vreugde als vrucht van de Geest is echter meer

Engelen kondigen de geboorte van Jezus aan herders als vreugde brengend voor allen. Luk. 2:9-12: 9 Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en werden ze omgeven door het stralende licht van de Heer, zodat ze hevig schrokken. 10 De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen, dat het hele volk met grote vreugde zal vervullen: 11  vandaag is in de stad van David voor jullie een redder geboren. Hij is de Messias, de Heer. 12 Dit zal voor jullie het teken zijn: jullie zullen een pasgeboren kind vinden dat in een doek gewikkeld in een voederbak ligt.

Wij mogen blij zijn, want Jezus is geboren. Hij is de vervulling van alle beloften van God. Hij is de beloofde Verlosser en Messias. Daarom hoeven wij niet te vrezen voor ziekte of dood. Jezus heeft de dood overwonnen. Wij mogen ook blij zijn als anderen Jezus vinden als Verlosser. Dat is de drievoudige les van Lucas 15. Dit gedeelte heeft 3 gelijkenissen. In elk is er iets verloren en wordt er iets gevonden. Het gevolg is vreugde.

Vreugde in lijden

Paulus, die vreugde de vrucht van de Geest noemt, voegt nog een dimensie toe. Vreugde hebben wij te midden van lijden en pijn. Fil.1:18-26: 18 Maar wat doet het er eigenlijk toe! Wat telt is dat Christus verkondigd wordt. Of het nu uit valse of oprechte motieven gebeurt - dát het gebeurt, verheugt me. En mijn vreugde is blijvend, 19 omdat ik weet dat dit alles door uw gebed en de hulp van de Geest van Jezus Christus tot mijn redding leidt. 20 Het is mijn stellige hoop en verwachting dat ik mij nergens voor zal hoeven te schamen, maar dat Christus bij alles wat mij overkomt in alle openheid geëerd zal worden, of ik nu in leven blijf of moet sterven. 21 Want voor mij is leven Christus en sterven winst. 22  Als ik blijf leven, kan ik vruchtbaar werk doen, maar toch weet ik niet wat ik moet kiezen. 23  Ik word naar twee kanten getrokken: enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste; 24 anderzijds is het omwille van u beter dat ik blijf leven. 25 Omdat ik hiervan overtuigd ben, weet ik dat ik inderdaad voor u behouden zal blijven, zodat uw geloof groter en vreugdevoller wordt. 26 Wanneer ik bij u terugkeer, hebt u des te meer reden om u op Christus Jezus te laten voorstaan.

Rom. 12:12: 'Wees verheugd door de hoop die u hebt, wees standvastig wanneer u tegenspoed ondervindt, en bid onophoudelijk.' De hoop geeft vreugde en standvastigheid, maar blijven bidden is nodig. Het contact met God is nodig als het goed gaat en als het tegenzit.

God dienen met vreugde

Paulus heeft nog iets te zeggen over vreugde in Rom. 14:17: '17 want het koninkrijk van God is geen zaak van eten en drinken, maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest. 18  Wie Christus zo dient, doet wat God wil en wordt door de mensen gerespecteerd.'

God dienen we door gerechtigheid na te streven en in vrede te leven met allen, voor zo ver het mogelijk is. Dit is leven onder de heerschappij van Christus. Zo zijn we burgers van Gods koninkrijk. Gerechtigheid en vrede zijn nodig, maar vreugde wordt ook genoemd. We mogen God met vreugde dienen.

Paulus is in gevangenschap. Lastig voor een prediker. Anderen prediken Jezus wel in vrijheid, maar sommigen hebben daarbij bijbedoelingen. Dit is herkenbaar. De evangelist die er goed van leeft. Toch is Paulus blij als het evangelie maar gepredikt wordt. De Brief aan de Filippenzen is vol van vreugde, terwijl er lijden is. Wat is ons te wachten staat is reden tot hoop en tot vreugde.

 


De vrucht van de Geest is vrede

Bij vrede denken wij aan de afwezigheid van oorlog. Nederland is vanaf 1945 niet het toneel geweest van oorlogshandelingen. Dat is iets om dankbaar voor te zijn, want wij zien constant op het journaal dat er oorlogen zijn en geweld.  

Vrede is echter meer dan het ontbreken van oorlog. Joden begroeten elkaar en anderen met “shalom” ( vrede). Vrede is dan een staat van gezegend zijn, zonder gebrek. Mensen willen vrede. Vrede als vrucht van de Heilige Geest is mogelijk doordat wij door het geloof in Jezus vrede hebben met God. Dat maakt vrede met mensen mogelijk en ook vrede met jezelf, ongeacht de omstandigheden.

Vrede met God

Paulus schrijft in zijn brief aan de gemeente in Rome het volgende: ‘Wij zijn dus als rechtvaardigen aangenomen op grond van ons geloof en leven in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus’ (Rom. 5:1 NBV). Uit onszelf leven wij los van God. Wij volgen onze eigen wensen. Dan zijn wij als een batterij die los is van de oplader.

Wij missen ons doel, want wij zijn door God geschapen voor omgang met God. Dat brengt vrede. Het evangelie zegt ons dat Jezus aan het kruis gestorven is voor ons, zondaren. Als wij in Hem als Verlosser en Heer geloven- ons aan Hem overgeven- wij op vrijspraak door God kunnen rekenen.

Wij hebben vrede met God. Wie ooit ruzie heeft gehad met iemand op wie hij gesteld was, met de daarmee gepaard gaande verwijdering, die begrijpt enigszins wat het betekent om weer goed te zijn met God. Vrede met God doordat wij met Hem verzoend zijn maakt vrede als vrucht van de Geest mogelijk. Dan kunnen wij ook vrede hebben met mensen.

Vrede met de mensen

Bij de geboorte van Jezus verkondigden engelen aan de herders wat de geboorte van Jezus te betekenen had, namelijk: ‘Eer aan God in de hoogste hemel en vrede op aarde voor alle mensen die hij liefheeft’  (Lucas 2:14). Wie God eert kan Zijn vrede ervaren, en kan ook vrede hebben met anderen.

Vrede hebben met medechristenen, broeders en zusters in het geloof, lijkt vanzelfsprekend. Toch kan het moeilijk zijn. Vrede bewaren is niet hetzelfde als over alles het eens zijn, of juist verschillen verzwijgen. Paulus wordt erg praktisch als hij tegen het einde van zijn brief aan de gemeente te Rome schrijft: ‘Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen. Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven.’ Rom.12:17-18).

Wraakzucht vernietigt de haatdragende. Vrede met de buren is wel zo rustig. Durf stappen te zetten tot verzoening. Doe wat je kunt.

Vrede met jezelf

Je bent wie je bent. Wat je in het verleden gedaan hebt is gedaan. Er is vergeving. Je kunt, waar mogelijk, dingen goed maken. Dan mag je ook verder. Paulus is ook hier een goed voorbeeld. Ooit was hij een vervolger van de gemeente van Jezus. Hij dacht dat God dat wilde. Hij had het fout en deed wrede dingen aan mannen en vrouwen.

Toch kon hij na een leven in dienst van de verkondiging van het evangelie zeggen: ‘Ik dank Christus Jezus, onze Heer, dat Hij mij kracht gegeven heeft en het mij heeft toevertrouwd Hem te dienen, hoewel ik Hem vroeger heb bespot, vervolgd en beschimpt. Toch heeft Hij zich over mij ontfermd, omdat ik door mijn ongeloof niet wist wat ik deed. Onze Heer heeft mij Zijn genade in overvloed geschonken, evenals het geloof en de liefde die we in Christus Jezus bezitten. Deze boodschap is betrouwbaar en verdient onze volledige instemming: Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars te redden. Ik was de eerste, en juist over mij heeft Christus Jezus zich ontfermd; ik was de eerste aan wie Hij zijn grote geduld toonde, zodat ik een voorbeeld werd voor allen die in hem geloven en het eeuwige leven zullen ontvangen’ ( 1 Tim. 1:12-16).

Wij zijn wie wij zijn door ons verleden. Toch kunnen wij in het heden het verleden laten rusten. Wij mogen door genade leven. Als wij vrede met God hebben, dan kunnen wij vrede met anderen en ook met onszelf hebben.

 


De vrucht van de Geest is geduld

De Nieuwe Bijbelvertaling spreekt van ‘geduld’. Geduld is een schone zaak. Geduldig worden vereist geduld. Oudere vertalingen zoals de Statenvertaling spraken van lankmoedigheid. Dit oudere woord betekent geduldig zijn met mensen; mensen kunnen verdragen. God is geduldig/lankmoedig.

In Exodus 34:6 wordt, in de Griekse vertaling van het Oude Testament, God lankmoedigheid toegekend. Dat wil zeggen dat God gerechtvaardigde straffen uitstelt totdat mensen veranderen. Dit verklaart hoe het kan dat slechte mensen niet snel sterven. God geeft hen tijd voor bekering.

Uitnodiging

De lankmoedigheid van God is een uitnodiging tot bekering, volgens Joel 2:12-14: 12 Daarom – spreekt de HEER –, keer nu terug tot mij met heel je hart en begin te vasten, te treuren en te rouwen. 13 Niet je kleren moet je scheuren, maar je hart. Keer terug tot de HEER, jullie God, want hij is genadig en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid. 14 Misschien herroept hij zijn vonnis, komt hij erop terug en laat hij toch iets van zijn zegen over, zodat jullie weer graan en wijn kunnen offeren aan de HEER, jullie God.'

Dit woord kwam na een sprinkhanenplaag, waardoor er geen eten was, en dus ook niets om te offeren.

Houding tot anderen

Wie tot inkeer komt door Gods lankmoedigheid zal zelf ook geduld met anderen moeten hebben. Jezus maakt dit duidelijk in een gelijkenis in Mat. 18:21-34 (NBV): '21 Daarop kwam Petrus bij hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ 22 Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg ik je, maar tot zeventig maal zeven. 23 Daarom is het met het koninkrijk van de hemel als met een koning die rekenschap wilde vragen van zijn dienaren. 24 Toen hij daarmee begonnen was, bracht men iemand bij hem die hem tienduizend talent schuldig was. 25 Omdat hij niets kon terugbetalen, gaf zijn heer bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden, zodat de schuld kon worden ingelost. 26 Toen wierp de dienaar zich aan de voeten van zijn heer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal u alles terugbetalen.” 27 Zijn heer kreeg medelijden, hij liet hem vrij en schold hem de geleende som kwijt. 28 Toen deze dienaar naar buiten ging, trof hij daar een van de andere dienaren, die hem honderd denarie schuldig was. Hij nam hem in een wurggreep en beet hem toe: “Betaal me alles wat je me schuldig bent!” 29 Toen wierp deze zich voor hem neer en smeekte hem: “Heb geduld met mij, ik zal je betalen.”'30 Maar hij wilde daar niet van weten, integendeel, hij liet hem gevangenzetten tot hij de hele schuld zou hebben afbetaald. 31 Toen de andere dienaren begrepen wat er gebeurd was, waren ze zeer ontdaan, en gingen ze naar hun heer om hem alles te vertellen. 32 Daarop liet zijn heer hem bij zich roepen en hij zei tegen hem: “Je bent een slechte dienaar. Heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je me erom smeekte. 33 Dan had jij toch zeker ook medelijden moeten hebben met die andere dienaar, zoals ik medelijden heb gehad met jou?” 34 En zijn heer was zo kwaad dat hij hem in handen van de gerechtsbeulen gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. 35 Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft.’

Vergeven

Hoe vaak moet je een ander vergeven? Dit veronderstelt dat de andere met berouw er om vraagt. Jezus laat zien dat wij een groot som vergeven, kwijtgescholden zijn door God onze Vader, voorgesteld als de koning in deze gelijkenis. De koning gaat verder dan geduldig uitstel van betaling verlenen. Hij scheldt de enorme schuld kwijt. Hoe zullen we handelen als een broeder ons een klein beetje verschuldigd is? Toch niet als deze dienaar die geen lankmoedigheid kent.

Hoe om te gaan als we vervolgd worden door machtige goddeloze vijanden? Jezus leert ons geduldig en volhardend te bidden, ook voor hen. Als zij niet tot inkeer komen zal God zelf te gelegener tijd passend handelen.

Dit is de les van de weduwe en de hardvochtige rechter, Lukas 18:1-7: 'Hij vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven: ‘Er was eens een rechter in een stad die geen ontzag had voor God en zich niets aan de mensen gelegen liet liggen. Er woonde ook een weduwe in die stad, die steeds weer naar hem toe ging met het verzoek: “Doe mij recht in het geschil met mijn tegenstander.” Maar lange tijd wilde hij dat niet doen. Ten slotte zei hij bij zichzelf: Ook al heb ik geen ontzag voor God en laat ik mij niets aan de mensen gelegen liggen, toch zal ik die weduwe recht verschaffen omdat ze me last bezorgt. Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog aan.’ Toen zei de Heer: ‘Luister naar wat deze rechter zegt, al minacht hij ook het recht. Zal God dan niet zeker recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot hem roepen? Of laat hij hen wachten? Ik zeg jullie dat hij hun spoedig recht zal verschaffen. Maar als de Mensenzoon komt, zal hij dan geloof vinden op aarde?’

De rechter is NIET een verwijzing naar God. Hij vertegenwoordigt de goddeloze tegenstand die we kunnen krijgen van mensen of omstandigheden. Een weduwe staat er alleen voor. In de oude wereld is zij het toonbeeld van machteloosheid. Zij staat in haar recht, maar krijgt het niet omdat deze rechter er geen belang bij heeft. Wat doet ze? Doorzetten. Dat mag een vrouw. Ter illustratie. Tijdens een van de oorlogen in Libanon werd er een jonge man ontvoerd. Vrouwelijke familieleden gingen door de linies, scholden de vijandige commandant de huid vol en kwamen terug met de jongen. Een westerling vroeg of die missie niet door mannen had moeten worden uitgevoerd. “Nee, die zouden zijn gedood”.

Net als de weduwe moeten wij geduldig zijn EN volhardend bidden. Als je geen woorden weet, bid dan het Onze Vader.

Geduld met iedereen

Gods Geest maakt ons geduldig met medechristenen. 1 Tes. 5:14-15(NBV): 14 Wij sporen u aan, broeders en zusters, iedereen die zijn dagelijks werk verwaarloost terecht te wijzen, de moedelozen hoop te geven, op te komen voor de zwakken, met iedereen geduld te hebben. 15 Zie erop toe dat niemand kwaad met kwaad vergeldt en streef altijd naar het goede, zowel voor elkaar als voor ieder ander.'

Liefde voedt geduld

Als vrucht van de Geest is geduld mogelijk doordat wij liefhebben. 1 Cor. 13:4 (NBV): 'De liefde is geduldig en vol goedheid.' Tot slot, laten wij de Heilige Geest ons leren geduldig te zijn met elkaar.

 


De vrucht van de Geest is vriendelijkheid

Wij waarderen vriendelijkheid als wij vriendelijk te woord worden gestaan of in een winkel geholpen.  Niemand wil genegeerd worden of kortaf afgesnauwd worden.

Vriendelijkheid veronderstelt de aanwezigheid van de andere delen van genoemde vrucht van de Geest: liefde,  vreugde, vrede en geduld. De vrucht van de Geest wordt niet een voor een in ons verwezenlijkt. Als liefde tot God, medechristenen en alle andere mensen er is, dan is vriendelijkheid niet moeilijk.

Leerzame betekenis van vriendelijkheid

Taalkundigen geloven dat alles wat je in de ene taal kunt zeggen ook in andere talen gezegd kan worden, maar dat de wijze waarop en het aantal woorden zal per taal verschillen. De betekenisreikwijdte van een woord in het Grieks zal meestal niet overeenkomen met de betekenisreikwijdte van dat woord in het Nederlands.

Simpel gezegd, vaak hebben we verschillende woorden nodig of omgekeerd. Zo is er ook een bijzonder gebruik van dit Griekse woord als bijvoeglijk naamwoord. Buiten het Nieuwe Testament komt het veel voor. In het Nieuwe Testament vinden we het in Lucas 5:39: ‘Maar niemand die oude wijn gedronken heeft, wil jonge; hij zegt immers: “De oude wijn is goed!”’

Of zoals in de Willibrord 1995 vertaling: "De oude is lekker." Vriendelijke wijn staat tegenover zure wijn of bocht.

Hier is een les voor ons als wij menen christen te zijn. Christenen zijn geen zuurpruimen. Christenen reageren niet zuur op ongelovigen. Afkeurende blikken of harde woorden komen over als zure wijn. Een vriendelijk mens is bereid te luisteren, mee te voelen. Waar schuld is, is de dader al vaak zich daarvan bewust. Wees geen zuurpruim!

Rechtschapenheid

Voor Grieks sprekende mensen was iemand die vriendelijk was ook rechtschapen. Het was zelfs een eretitel voor ouders, grootouders, echtgenoten, zelfs voor bijzondere kinderen. Vriendelijkheid vloeit voort uit de bereidheid anderen tegemoet te treden zoals je zelf behandelt wilt worden.     

Bereidheid om te helpen

1 Cor. 13:4 4 ‘De liefde is geduldig en vol goedheid.’ Statenvertaling ‘goedertieren Willibrord Vertaling 1095: ‘vriendelijk.’ Hier staat een werkwoord afgeleid van ons naamwoord. Dit werkwoord komt alleen voor in geschriften van Christenen. Liefde motiveert om te zien waar we van nut kunnen zijn voor een andere. Vrienden helpen elkaar. Een goed mens met hoge normen is niet altijd toegankelijk of vriendelijk. In ons gelijk willen hebben kunnen we hard zijn en onbehulpzaam. Vriendelijkheid maakt ruimte voor de ander en zoekt de ander op om op passende wijze te helpen. 

Goed voornemen

Het is een goede voornemen om steeds vriendelijk te handelen. Geef als eerste een glimlach. Het Bijbelboek Spreuken 16:24 zegt: ‘Een vriendelijke uitspraak is een korf vol honing, zoet voor de ziel en gezond voor het lichaam. En Spreuken 22:9: ‘Een goedhartig mens wordt gezegend, hij deelt zijn voedsel met de armen.'

Maar wat als anderen niet vriendelijk optreden?  Spreuken geeft raad in 15:’ Een vriendelijk antwoord doet woede bedaren, krenkende woorden wakkeren toorn aan.’

Vriendelijkheid in de samenkomst

Als u regelmatig in de dienst van Evangeliegemeente de Oase komt voelt u zich er thuis. U hebt waarschijnlijk een vaste zitplaats. U kent de meeste mensen. Maar wat als er een vreemde is? Wat als hij op uw plaats gaat zitten? Hoe reageert u? Geïrriteerd? Of vriendelijk? Gasten zijn welkom, hoe meer hoe liever. Begroet ze en maak nieuwe vrienden. Zoals Paulus Zegt in Fil. 4:5: ’Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen. De Heer is nabij.’

 


De vrucht van de Geest is goedheid

Het Griekse woord dat Paulus in Galaten 5:22 gebruikt (voor goedheid) is opvallend. Het wordt ongeveer 12 keer gebruikt in de Griekse vertaling van het Oude Testament. Deze vertaling wordt de Septuaginta genoemd, een woord dat “zeventig” betekent in het Grieks. Vandaar ook de afkorting LXX, dat 70 is in Romeinse letters.  Paulus gebruikt het woord vier keer. Verder komt het woord niet voor in of buiten de Bijbel. 

Ofschoon het woord niet veel voorkomt zou iemand die Grieks spreekt toch onmiddellijk begrijpen wat er wordt bedoeld. Het woord is samengesteld uit twee delen. Eerst het bijvoeglijk naamwoord “agathos”, dat “goed” betekent, en dan het achtervoegsel “syne” dat een eigenschap aanduidt. Negentien woorden met dit achtervoegsel staan in het Griekse Nieuwe Testament. Vaak wordt dit in het Nederlands vertaald met het achtervoegsel “heid”. Een voor de hand liggende vertaling is dan “goedheid”.

Goedheid houdt in het verlangen goed te doen voor de ander.  Goed zijn betekent ook een ieder het zijne geven. Echter, dit kan op zichzelf genomen ook tot hardheid leiden. Daarom is “goedheid” voorafgegaan door vriendelijkheid.

Wij kijken naar de overige drie keer dat het woord bij Paulus voorkomt.

Romeinen 15:14-15 '14 Broeders en zusters, ikzelf ben ervan overtuigd dat u inderdaad niets dan het goede wilt en dat het u niet aan kennis ontbreekt, zodat u ook in staat bent om elkaar terecht te wijzen. 15 Ik heb u hier en daar nogal vrijmoedig geschreven, maar alleen om u te herinneren aan wat u al weet. Ik doe dat vanwege de genade die God mij geschonken heeft.'

Paulus is bijna aan het einde van een lange brief. Die is gestuurd aan een gemeente die hij niet zelf heeft gesticht. Hij wil die gemeente bezoeken op doorreis naar Spanje en hij hoopt op steun bij dit zendingsproject. Door deze brief laat hij de gemeente te Rome weten wat hij als evangelie verkondigt. Daarmee laat hij ook zien dat zijn weergave van het evangelie in hoofdzaken overeenkomt met wat zij ook geloven. Mogelijk diept hij dit verstaan ook uit.

Vanaf hoofdstuk 12 doet hij een oproep tot eenheid en verdraagzaamheid. Dit kan verkeerd vallen, alsof hij hen kan bevelen. Daarom geeft hij aan dat hij niet twijfelt aan de wil van de gemeenteleden om het goede te doen. Ook hebben zij de kennis. Hij heeft hen herinnerd aan hoe zij het goede kunnen doen, namelijk door elkaar te aanvaarden.

2 Tess. 1:11 'Daarom bidden wij altijd dat onze God u deze roeping in ere doet houden, dat hij u door zijn kracht de vaste wil geeft het goede te doen en u door uw geloof al het mogelijke tot stand laat brengen.'

Paulus eindigt deze brief met een verwijzing naar Jezus’ wederkomst.  Met het oog op die komst van de Heer spreekt hij een gebed uit voor de gemeente. Hij bidt dat zij zowel het zich het goede zullen voornemen, alsook door hun geloof het goede zo veel mogelijk tot stand brengen.

Er zijn mensen met een geloofsovertuiging die alles aan God overlaat. Een voorbeeld daarvan is hoe sommige Amerikaanse christenen denken over het opwarmen van de aarde door CO2 uitlaten, welke opwarming gepaard gaat met klimaatverandering. Zij geloven dat God er wel voor zal zorgen dat het klimaat niet drastisch verandert. Ondertussen doen zij zelf niets.

Verandering brengt kosten met zich mee. Zonder in paniek te raken is het echter wel wenselijk het goede te doen, namelijk maatregelen steunen die bijdragen tot inperking van die CO2 uitstoot.  Passiviteit is geen bewijs van vertrouwen in God. Soms willen we goed doen, maar gaan dan voorbij aan wat de ander echt wil of nodig heeft. Vraag voordat je de tuin van een ander opknapt wat die ander wil. Misschien wil de ander liever een oertuin vol onkruid en bladeren dan een aangeharkt gazon.

Ef. 5:8-9 '8 want eens was u duisternis maar nu bent u licht, door uw bestaan in de Heer. Ga de weg van de kinderen van het licht. 9 Het licht brengt goedheid voort en gerechtigheid en waarheid.'

Paulus begint door de lezers van zijn brief in herinnering te brengen dat zij ooit los van God leefden. Dat noemt hij duisternis. Als het echt donker is weten we niet waar we zijn of waar we naar toe gaan. Toen hebben zijn lezers het evangelie gehoord, het geloofd en zijn zij gedoopt. Nu zijn zij licht. Wie licht is, is zichtbaar, weet waarheen hij gaat. Als kinderen van het licht past een leven dat daarmee overeenkomt. Leven in het licht als christen is leven in goedheid, in gerechtigheid en in waarheid.

Iemand gaf eens als levensdoel op: zo lang mogelijk zoveel mogelijk goed te doen aan zoveel mogelijke mensen. Dit is een goede gedachte.

 


De vrucht van de Geest is geloof

Paulus noemt als zevende vrucht van de Geest “geloof”. De Nieuwe Bijbelvertaling en ook andere Nederlandse vertalingen vertalen het Griekse woord “pistis” met “geloof”.

Eerste mogelijke betekenis

Dit woord kan naar twee kanten verstaan worden. In de eerste plaats kan geloven slaan op de handeling van iemand waarbij je een ander betrouwbaar acht en diens woord aannemingwaardig is. Je gelooft dus in iemand en je gelooft zijn woorden.

Zo worden wij gered door te geloven in Jezus. Dat wil zeggen wij horen het evangelie: Jezus, de Zoon van God stierf voor ons. God heeft Jezus opgewekt. Wij aanvaarden Hem als redder en Heer. Dit reddend geloof houdt in het evangelie als waar aanvaarden. Echter, dit geloof is niet alleen iets in onze overtuiging. Het geloof dat redt is een geloof dat ons leven verandert.

Waar lijkt dit op? Ik geef een voorbeeld: Je bent op vakantie dicht bij de Etna, een vulkaan in Italië. Je hoort over de radio of via een tweet dat de vulkaan gaat ontploffen. Je gelooft dit bericht, maar je blijft op je camping. Hoe loopt het met je af? Als je niet handelt nadat je het bericht gehoord hebt, werkt het bericht niets uit.

Luther zei eens: je wordt gered door geloof, maar het geloof dat redt gaat vergezeld van werken.

Als vrucht van de Geest lijkt het echter niet te gaan om reddend geloof.

Paulus noemt geloof ook als een gave van de Geest, in 1 Cor. 12: 9. Daar is sprake van een door de Heilige Geest gegeven vertrouwen in God dat wij iets durven doen, dat werkelijk tot stand komt. Dit is niet hetzelfde als jezelf opfokken, of jezelf aan te praten dat je gelooft, in de hoop door dit geloof op bijna magische wijze wonderen te doen.

De gave van geloof is echter niet hetzelfde als de vrucht van de Geest.

De volgende mogelijkheid lijkt beter te passen in de zin in Galaten. Immers, de andere acht woorden voor vrucht slaan op kwaliteiten. Ons woord “geloof” zal dan ook op een eigenschap slaan.

Tweede mogelijke betekenis

De andere kant is dat je zelf geloofwaardig bent, betrouwbaar. Hiervoor gebruiken we in het Nederlands vaak het woord betrouwbaar. Geloof is geloofwaardig, betrouwbaar zijn.

De vrucht van de Geest is steeds een eigenschap die de Geest in je bewerkt. Dan is te verwachten dat waar wij in Jezus geloven om gered te zijn, en open staan voor de gave van geloof waar de Heilige Geest die geeft, wij allen ook toenemen in betrouwbaarheid en geloofwaardigheid. Betrouwbaar. God zelf is betrouwbaar, trouw.

1 Cor.1:9 God, door wie u geroepen bent om één te zijn met zijn Zoon Jezus Christus, onze Heer, is trouw. (NBV)

1 Cor.10:13 U hebt geen beproevingen te doorstaan die niet voor mensen te dragen zijn. God is trouw en zal niet toestaan dat u boven uw krachten wordt beproefd: hij geeft u mét de beproeving ook de uitweg, zodat u haar kunt doorstaan.

(2 Cor.1:18; 1 Tess.5:24; 2 Tess.3:3)

Jezus is betrouwbaar. In Openbaring 1:5 wordt Jezus Christus genoemd “de betrouwbare getuige”.

Christenen worden opgeroepen om trouw/betrouwbaar te zijn. Daartoe vinden wij in Hebreeën 11 een reeks van geloofsgetuigen. Het gaat over mensen die God vertrouwden, en trouw bleven aan Hem. Hoe kunnen wij onze trouw/betrouwbaarheid verder tonen?

Drie blijken van betrouwbaarheid

  1. Jezus belijden en Hem niet verloochenen. Dat lijkt niet moeilijk in Nederland, waar je leven geen gevaar loopt. Toch kunnen we vanuit angst of schroom zwijgen waar wij kunnen spreken. Laten wij denken aan de woorden van Jezus in Mat.10:32,33 Iedereen die mij zal erkennen bij de mensen, zal ook ik erkennen bij mijn Vader in de hemel. Maar wie mij verloochent bij de mensen, zal ook ik verloochenen bij mijn Vader in de hemel.

Een belangrijke manier om Jezus te erkennen is door de doop. Door gedoopt te worden leg je ook getuigenis af, vooral als je familie en bekenden uitnodigt.

  1. Betrouwbaar, zorgvuldig zijn in tijdsbesteding, o.a. zondagsdienst.

Wij hebben allemaal 24 uur in een dag en 7 dagen in de week. In die tijd moeten wij slapen, werken, eten en andere dingen doen. Heel ons leven mag aan God gewijd zijn in dat wij alles mogen doen ter ere van Hem. Dus ook onze betaalde baan en de (onbetaalde) afwas maken deel uit van de eredienst aan God. Evenwel hebben wij ook tijd met God samen nodig. Christenen die op zondag samenkomen, belijden daarmee dat zij christen zijn. De buren zien het immers. Daarmee belijd je ook te geloven in de opgestane Jezus. Daarenboven word je (hopelijk) bemoedigd, uitgedaagd, onderwezen.

Trouw in het bezoeken van de zondagsdienst is een zichtbaar kenmerk van een christen.

  1. Betrouwbaar/trouw zijn met geld geven.

Onze samenleving is in economisch opzicht mogelijk doordat er geld bestaat. Ooit was er ruilhandel, maar dat is onhandig. Doordat er geld bestaat kunnen wij het verdienen of als uitkering krijgen. Wij kunnen het uitgeven aan belasting, huur of hypotheekaflossing of aan eten.

Geld is waardevol, want mensen werken ervoor en je hebt er maar een beperkte hoeveelheid van. Dat wij geld kunnen verdienen of als uitkering kunnen krijgen is ook een gave van God. Van God komt ons leven en kracht.

Hoe gaat u met geld om? Welk deel is voor Gods werk? Welk percentage geeft u aan de gemeente? (U weet toch dat aantoonbare giften aan Evangeliegemeente De Oase belasting aftrekbaar zijn? Giften zijn aantoonbaar als zij via de bank zijn overgemaakt).

In het Oude Testament is 10% het minimum, met daarboven dankoffers. Zeer wetgetrouwe Joden gaven 20% plus. Dit is niet een voorgeschreven regel in het Nieuwe testament, maar Paulus prijst wel de gemeente in Korinthe voor haar vrijgevigheid. 2 Cor. 8: 1-9 NBV: 1 Broeders en zusters, wij willen u niet onthouden wat Gods genade tot stand heeft gebracht in de gemeenten van Macedonië: 2  ze zijn door ellende zwaar op de proef gesteld, maar vervuld van een overstelpende vreugde en ondanks hun grote armoede zeer vrijgevig.

3 Ik verzeker u dat ze naar vermogen hebben gegeven, ja, zelfs boven hun vermogen. 4  Uit eigen beweging hebben ze ons dringend verzocht mee te mogen doen aan de collecte, waarmee de heiligen in Jeruzalem zullen worden ondersteund. 5 En ze gaven aanzienlijk meer dan we hadden verwacht: door Gods wil gaven ze zichzelf in de eerste plaats aan de Heer, en vervolgens ook aan ons. 6 We hebben er dan ook bij Titus op aangedrongen dat hij dit goede werk, waarmee hij al bij u begonnen is, voltooit. 7 U blinkt in alles uit: in geloof, in kennis en welsprekendheid, in inzet op elk gebied, in de liefde die wij in u hebben gewekt- blink dus ook uit in dit goede werk. 8 Ik zeg dit niet als een bevel; door op de inzet van anderen te wijzen wil ik nagaan of uw liefde oprecht is. 9 Tenslotte kent u de liefde die onze Heer Jezus Christus heeft gegeven: hij was rijk, maar is omwille van u arm geworden opdat u door zijn armoede rijk zou worden.

Paulus voegt hieraan toe in 2 Cor.9:6-11 NBV 6 Bedenk dit: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. 7 Laat ieder zoveel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft.  8 God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk. 9 Zo staat er geschreven: ‘Gul deelt hij uit aan de armen, zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd.’ 10 God, die zaad geeft om te zaaien en brood om te eten, zal ook u zaad geven en het laten ontkiemen, zodat uw vrijgevigheid een rijke oogst opbrengt. 11 U bent in ieder opzicht rijk geworden om in alles vrijgevig te kunnen zijn, en uw vrijgevigheid leidt door onze bemiddeling tot dankzegging aan God.

Tot slot

De Heilige Geest helpt ons geloofwaardig en betrouwbaar te zijn, ten aanzien van God, van broeders en zusters in het geloof en betrouwbaar zelfs ten opzichte van buitenstaanders.

Wie ons en onze handelswijze ziet mag daarin zien hoe Jezus trouw handelt.

 


De vrucht van de Geest is zelfbeheersing

Het eerste vruchtdeel van de Geest is liefde, het laatste is zelfbeheersing. In de Griekse wereld, maar ook wel bij ons zal een goede schrijver in een opsomming het belangrijkste aan het begin zetten en/of aan het einde. Paulus begint met het belangrijkste, namelijk liefde. God is liefde, en christenen worden opgeroepen elkaar lief te hebben. Liefde is dus de allerbelangrijkste deugd (1 Cor. 13).

 

Zelfbeheersing in de Grieks-Romeinse wereld

Zelfbeheersing staat aan het einde van de opsomming. Dit is ook een plaats met nadruk. Voor de Grieken en Romeinen is zelfbeheersing een belangrijke, zo niet de belangrijkste deugd.

De wijsgeer Socrates beschouwde zelfbeheersing als de eerste deugd, omdat het de basis is voor al het andere.

Aristoteles gaat verder. In zijn bespreking van wat tot een goed leven leidt (Eth. Nic.VII.1-11) maakt hij onderscheid tussen de wijze mens die helemaal geen verkeerde verlangens kent, en de persoon die wel de verleiding voelt, maar deze kan weerstaan.

Zelfbeheersing veronderstelt verlangens die al dan niet goed zijn, afhankelijk van wat we verlangen. Voedsel hebben we nodig om te leven. Wij mogen er ook van genieten. Echter, als we geen weerstand kunnen bieden aan allerlei hapjes, waardoor we ernstig overgewicht krijgen, dan schieten we tekort aan zelfbeheersing. Pas echter op voor de gedachte dat iemand die dik is dus te veel eet en zich niet kan beheersen. Er spelen wellicht ook andere factoren een rol.

Seksualiteit is ook een sterke kracht. Die is nodig voor voortplanting, enz. Buiten het huwelijk kan seksualiteit ontsporen. Voor Grieks sprekenden kan zelfbeheersing ook slaan op juist gedrag in seksueel opzicht.

Dit kan ons verbazen. Immers, de beroemde Atheense staatsman en redenaar heeft ooit gezegd: Wij (Atheners) hebben een wettige echtgenote voor wettige nakomelingen, vriendinnen voor “plezierige omgang” en prostituees voor “fysieke ontspanning”.

Bij zelfbeheersing zou Demosthenes denken aan het vermijden van overdaad en het zich houden aan de sociale normen. Wie teveel geld uitgeeft aan… schiet tekort in zelfbeheersing.

Als Pericles, een andere beroemde Atheense staatsman zijn vrouw verlaat om bij zijn vriendin te gaan wonen, is dit ook een tekort schieten in zelfbeheersing. Na zijn dood is die vriendin dan ook vermoord door andere vrouwen in Athene.

De man die christen werd moest afstand doen van vriendinnen en prostituees en zich beperken tot zijn eigen vrouw (1 Kor. 7:1-8). Zelfbeheersing is dan ook nodig.

Christenvrouwen zouden ook aan die verandering moeten wennen. Immers, nu moesten zij niet slechts zorgen voor een paar wettige kinderen en het huis runnen. Zij moesten nu ook een goede vriendin zijn voor hun man, zonder de opleiding in muziek en algemene ontwikkeling waar beroepsvriendinnen in uitmunten. Ook moest zij klaar staan voor seksuele omgang.

 

Zelfbeheersing in de Bijbel

Het Griekse woord komt zeven keer voor in het Nieuwe testament, als naamwoord, werkwoord en bijvoeglijk naamwoord. Als laatste van de reeks “vrucht van de Geest” in Galaten 5 en verder in de volgende verzen.

Handelingen 24:24-26: 24  Enkele dagen later ging Felix samen met zijn vrouw Drusilla, die een Jodin was, naar de gevangenis. Hij liet Paulus halen om te horen wat hij over het geloof in Christus Jezus te zeggen had.

25  Maar toen Paulus sprak over gerechtigheid en zelfbeheersing en over het komende oordeel van God werd Felix bang en zei: ‘Voorlopig kunt u gaan. Wanneer ik in de gelegenheid ben, zal ik u weer laten roepen.’ 26 Maar intussen hoopte hij dat Paulus hem geld zou aanbieden; daarom liet hij hem telkens weer komen voor een gesprek.

Paulus is een gevangene. Hij wordt verhoord door Felix. Felix was de Romeinse proconsul van Judea en Samaria van 52-54 na Christus. Hij was het hoogste gezag. Zijn echtgenote Drusilla was Joodse, een dochter van de Joodse koning

Herodus Agrippa I.  Drusilla was jong getrouwd met een andere koning, die verliet zij om de echtgenote van Felix te worden. Die was ook al twee keer eerder getrouwd geweest. Zelfbeheersing sprak hem duidelijk niet aan.

1 Kor.7:9: 8. Wat de weduwen en weduwnaars betreft, zeg ik dat het goed voor hen zou zijn alleen te blijven, zoals ik. 9  Maar wanneer ze dat niet kunnen opbrengen, moeten ze trouwen, want het is beter te trouwen dan te branden van begeerte.

In hoofdstuk 7 van zijn brief geeft Paulus antwoord op vragen die de gemeente in een brief aan hem heeft gesteld. De eerste vraag van hun kant vraagt eigenlijk om een voorschrift. Christenen die getrouwd zijn, zouden alle seksuele omgang moeten staken. Paulus wijst dit idee resoluut af (1 Kor. 7:1-6).

Een tweede vraag betreft christenen die weduwe of weduwnaar zijn geworden. Die zijn mogelijk al wat ouder. Voor hen heeft Paulus advies. Zelf is hij ongetrouwd. Daardoor heeft hij niet de zorg van vrouw en kinderen en kan hij zich geheel wijden aan het werk van de Heer. Zijn advies is: blijf, zo mogelijk, ongetrouwd. Echter, als zij het niet kunnen opbrengen (d.w.z. als zij in zelfbeheersing tekort schieten) dan doen zij er beter aan te trouwen.

In onze tijd zijn ook mensen die ongetrouwd zijn. Zij hebben er niet altijd zelf voor gekozen. Soms wordt een huwelijk op latere leeftijd gesloten.  Ongetrouwd zijn is wel een mogelijkheid m.b.t. zorgen voor anderen.

1 Kor.9:24-27: 24 Weet u niet dat van de atleten die in het stadion een wedloop houden er maar één de prijs kan winnen? Ren als de atleet die wint. 25  Iedereen die aan een wedstrijd deelneemt beheerst zich in alles; atleten doen het voor een vergankelijke erekrans, wij echter voor een onvergankelijke. 26  Daarom ren ik niet als iemand die geen doel heeft, vecht ik niet als een vuistvechter die in de lucht slaat. 27  Ik hard mezelf en oefen me in zelfbeheersing, want ik wil niet aan anderen de spelregels opleggen om uiteindelijk zelf te worden gediskwalificeerd.

In hoofdstuk 9 verdedigt Paulus zich door te wijzen op rechten waarvan hij geen gebruik maakt. Tegenstanders beweren dat Paulus in zijn eigen onderhoudt voorziet, omdat hij zou weten geen echte apostel te zijn. Paulus zegt dat hij afziet van rechten om geen belemmeringen voor het Evangelie op te werpen. Hij heeft het recht een echtgenote op kosten van de gemeenten mee te nemen, maar doet dat niet. Zijn levensstijl, werken voor zijn onderhoud en geen vrouw hebben, vereist discipline. Hij vergelijkt het met wat een atleet of sportman moet doen. Om te kunnen deelnemen en winnen is zelfbeheersing nodig.

Titus 1:7-8: 7  Een opziener moet als beheerder van Gods huis onberispelijk zijn: hij mag niet eigenzinnig optreden, niet driftig zijn, niet te veel drinken, niet gewelddadig zijn en niet hebzuchtig; 8  hij moet juist gastvrij zijn, goedwillend, bezonnen, rechtvaardig, toegewijd en beheerst.

Paulus schrijft aan zijn medewerker Titus. Die is op het eiland Kreta. Daar moet hij leiders in de gemeenten aanstellen. Paulus noemt een aantal vereisten. Daaronder is ook de vereiste dat de persoon “zich kan beheersen”.

2 Petrus 1:5-3-8: 3 Zijn goddelijke macht heeft ons alles geschonken wat nodig is voor een vroom leven, door de kennis van hem die ons geroepen heeft door zijn majesteit en wonderbaarlijke kracht.

4  Hiermee zijn ons kostbare, rijke beloften gedaan, opdat u zou ontkomen aan het verderf dat de wereld beheerst als gevolg van de begeerte, en opdat u deel zou krijgen aan de goddelijke natuur.

5 Span daarom al uw krachten in om uw geloof te verrijken met deugdzaamheid, uw deugdzaamheid met kennis, 6  uw kennis met zelfbeheersing, uw zelfbeheersing met volharding, uw volharding met vroomheid, 7  uw vroomheid met liefde voor uw broeders en zusters, en uw liefde voor uw broeders en zusters met liefde voor allen.

8  Als u deze eigenschappen in overvloed bezit, is uw kennis van onze Heer Jezus Christus niet nutteloos maar vruchtbaar.

Petrus benadrukt eerst wat God heeft gedaan en aan ons heeft gegeven.

Omdat wij geweldige beloften hebben gekregen, kunnen wij toenemen in de zeven genoemde goede eigenschappen. Daarbij hoort dus ook zelfbeheersing.

 

Tot slot

In dit leven willen wij vaak hebben wat wij zien. Kinderen die televisiereclame zien van speelgoed roepen vaak: “Dat wil ik.” Goedkope winkels verkopen goed omdat zij zo goedkoop zijn en wij dan vanwege de korting soms/vaak kopen wat we niet nodig hebben.

Alle mensen hebben het nodig om na te gaan wat zij aan geld binnenkrijgen, en dan wat er aan vaste lasten uitgaat.

Christenen zijn rentmeesters. Een tip: begin met God. Wat geeft u maandelijks aan de gemeente? Als het voldoende is en aantoonbaar (via de bank) dan is het ook nog belastingaftrekbaar.

Wat betreft eten en drinken geldt: wat u niet in huis heeft kan u niet verleiden. Genieten mag, maar genieten met mate is wel zo gezond en betaalbaar. Ken uw zwakte, en stel uw grenzen. U bent ook als een sportman, maar u “rent” voor een betere prijs.

Geef de Heilige Geest de ruimte om Zijn vrucht in u te laten bloeien. De mensen om u heen zullen het merken.

 


De vrucht van de Geest is leven in de Geest

Terugkijkend heb ik per aflevering van het magazine steeds een onderdeel van de vrucht van de Geest besproken. Wat kunnen wij nog meer bij Paulus vinden? Voor Paulus is leven in de Geest hetzelfde als de vrucht van de Geest voortbrengen en “in Christus” zijn. In zijn Brief aan de Romeinen gaat Paulus nog een stap verder dan in zijn Brief aan de Galaten.

Korte inleiding

Paulus heeft de gemeente te Rome niet gesticht. Waarom schrijft Paulus dan zijn brief aan hen?

Twee redenen zijn duidelijk door Paulus aangegeven. In de eerste plaats wil hij Rome bezoeken op doorreis naar Spanje. Deze brief gaat voor hem uit om de gemeente te laten zien wat voor evangelie hij verkondigt. Om in Spanje het evangelie met succes te verkondigen heeft hij hulp nodig. Contacten, mogelijk tolken, want Spanje heeft bijna geen synagogen en er wordt, naast inheemse talen, meer Latijn dan Grieks gesproken.

Een tweede reden is dat hij de gemeente wil versterken. Een voorproef hiervan vinden we in hoofdstuk 5 t/m 8, waarin het leven in de Geest uitgelegd wordt als de andere kant van leven als een gerechtvaardigde.

Ik sla een groot stuk over, om tot de hoofdzaak te komen, hoofdstuk 8:1-17.

Leven in de Geest

Dit gedeelte kan met vijf kopjes als volgt worden uitgelegd.

1. Geen veroordeling 8:1-4

8:1 “ Dus wie in Christus Jezus zijn, worden niet meer veroordeeld”. Hiervoor in 5:9 heeft Paulus al gesteld dat nu wij door de dood van Jezus zijn vrijgesproken wij zeker worden gered en niet veroordeeld.  Door Jezus’ komst en dood voor ons zijn wij bevrijd. Dan mogen wij leven geleid in heiligheid door de heilige Geest.

 2. Twee levenswijzen 8:5-8

Er zijn twee levenswijzen. De eerste is leven zonder God. Dit kan zijn in opzichtige zonde, maar ook in onverschilligheid en hoogmoed. De tweede levenswijze is geleid door de Geest in leven en vrede. Jezus’ dood betekent het einde van het oude tijdperk waarin zonde heerst en de wet machteloos blijkt om te redden. De wet zegt wat wij moeten doen, maar wij hebben daartoe niet de kracht. De Geest geeft zowel de wil als de kracht om in deze zondige wereld te leven als burgers van de toekomstige tijd. Het is alsof je leeft in een dictatuur, maar jij je waar mogelijk onthoudt van medewerking aan onderdrukking.

3. Mensen “in Christus”,  “geleid door de Geest” hebben leven 8:9-11

9 Maar u leeft niet zo. U laat u leiden door de Geest, want de Geest van God woont in u. Iemand die zich niet laat leiden door de Geest van Christus behoort Christus ook niet toe.

10 Als Christus echter in u leeft, bent u door de zonde weliswaar sterfelijk, maar de Geest schenkt u leven, omdat u door God als rechtvaardigen bent aangenomen.

11 Want als de Geest van Hem die Jezus uit de dood heeft opgewekt in u woont, zal Hij die Christus heeft opgewekt ook u die sterfelijk bent, levend maken door zijn Geest, die in u leeft.

Christen worden begint met bekering, zichtbaar door de belijdenis van de doop. Daarna volgt een leven waarin wij een relatie met Jezus onderhouden. Gebed en persoonlijk Bijbellezen  hoort daarbij. Echter, “in Christus zijn” is niet thuis alleen zijn. Regelmatig samenkomen met medegelovigen hoort erbij. Wie God als Vader heeft, krijgt er broeders en zusters bij. Daarmee moet je contact onderhouden. Naar buiten toe mag zichtbaar zijn dat je een christen bent. Niet zo zeer door het dragen van een kruisje, maar door je doen en laten. Niet boos worden, maar anderen vriendelijk helpen. Wie zo leeft,  leeft nu in vrede en kan uitzien naar de opstanding als Jezus terug komt.  

 

4. Oproep om niet te leven “door onze eigen wil” (NBV)  maar “door de Geest” 8:12, 13.

12 “Broeders en zusters, we hoeven ons niet langer te laten leiden door onze eigen wil.

13 Als u dat wel doet, zult u zeker sterven. Als u echter uw zondige wil doodt door de Geest, zult u leven.”

Leven als een Christen is meer dan verstandelijk aan te nemen dat God bestaat en liefde is. Reddend geloof verandert ons. Het is als echte liefde voor een enkele vrouw, je echtgenote. Trouw aan haar betekent dat je alle andere vrouwen verzaakt en dat je tijd en aandacht aan haar geeft.

 

5. Kinderen van God zijn geen slaven. Door aanneming (adoptie) mogen wij God Abba noemen. 8:14-17

14 Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God.

15 U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader’.

16 De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. 17  En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God. Samen met Christus zijn wij erfgenamen: wij moeten delen in zijn lijden om met hem te kunnen delen in Gods luister.

Paulus stelt dat wij door de Geest van God te ontvangen, kinderen van God zijn geworden. Dat zijn wij niet van nature. Door genade zijn wij kinderen van God geworden. Paulus gebruikt hier een beeldspraak die zijn lezers in de Griekse en Romeinse wereld onmiddellijk zouden begrijpen. Hij heeft het over adoptie of aanneming tot zoonschap. Een Romein kon een ander, kind of volwassene, als zoon adopteren. Daarmee kwam die persoon in een andere familie terecht. Zijn oude schulden vervielen, hij telde evengoed mee als de op natuurlijke wijze geboren kinderen. Ook kreeg die persoon een andere naam, met de daaraan verbonden status. Een beroemd voorbeeld is wel dat de Romein Octavianus postuum door Julius Caesar geadopteerd werd. Daarmee kon hij Caesar wreken en hem opvolgen als feitelijke heerser over het Romeinse rijk.

Even terzijde: waar de NBV spreekt van “kinderen” geeft de Griekse tekst “zonen”. De uitdrukking sluit christenvrouwen wel in, zodat de NBV goed vertaalt. Echter, in de oudheid hadden zonen als mannen meer status dan dochters, die vrouwen waren. Nu is het zo dat christenvrouwen delen in dezelfde status als christenmannen.

Kind zijn is een voorrecht, maar brengt ook verplichtingen met zich mee. Dat wordt niet als een verplichting beleefd, omdat ouders van hun kinderen houden en voor hen zorgen. Kinderen van hun kant houden van hun ouders en willen ook, naar vermogen, voor hen zorgen.

De vrucht van de Geest dragen is leven in de Geest. Verbonden zijn met Jezus en met medegelovigen mogen wij voortgang maken in het lijken op Jezus.

Hierna zal Paulus spreken over het lijden van deze tijd. Dat hoort erbij, op weg naar Gods heerlijkheid. Dat wil ik bij een latere gelegenheid bespreken.